Geen enkel succes nog. Op het EK Voetbal niet, tijdens Wimbledon niet en wat de Tour betreft mogen we blij zijn als een Nederlandse renner ongehavend Parijs haalt. Het zijn barre tijden voor sportminnend Nederland; en dat terwijl de economie van dip naar dip kwakkelt en het KNMI categorisch weigert om subtropisch zomerweer te voorspellen.
In diepe crises klinkt vaak de roep om een leider, een deus ex machina die ons uit het moeras trekt. Meestal moet ik onbedaarlijk lachen om mensen die geloven in de kracht van leiderschapstypes; teveel slecht vertaalde Amerikaanse managementliteratuur met enge tien-stappenplannen gelezen, teveel coachinglingo geconsumeerd, denk ik dan. Nu ben ik het echter voor één keer van harte eens met het idee voor een nieuwe leider: een minister van Sport.
Ministerie van VWs
Afgelopen maandag opperde KNVB-voorzitter Michael van Praag zijn plan voor het aanstellen van een separate minister van Sport. Momenteel kent Nederland een minister van Volksgezondheid, Welzijn en…. Sport. Dat is een onwenselijke situatie. De gezondheidszorg is een enorm breed terrein en zal de komende jaren alleen nog maar breder, ingewikkelder en duurder worden. Praktisch alle aandacht van het ministerie van VWS zal dus gericht zijn op het drukken van zorgkosten, en niet op de Sport.
Van Praag noemde Richard Krajicek als mogelijke keuze voor een eerste volwaardige minister van Sport. Prima man natuurlijk, maar laten we bij het begin beginnen, laten we eerst een departement inrichten!
Waarom een Ministerie van Sport?
Nederland heeft een geweldige basis. Een brede sportcultuur, een goede infrastructuur en genoeg enthousiaste sporters. Toch, ondanks de vele sportsuccessen, ontbreekt er nog een aantal zaken:
– Voldoende financiering door het Rijk. 140 miljoen Euro is echt veel te weinig;
– Een daadwerkelijke sportcultuur op scholen. Die paar uurtjes gym per maand zijn niet serieus te nemen;
– Er is geen helder communicatiebeleid. Te versnipperd, te incidenteel;
– Topsport is belangrijk, maar komt slechts voort uit de breedtesport. Nederland kan alleen internationaal blijven presteren als het potentieel aan jonge sporters goed wordt benut.
– Last but not least: een sportieve bevolking is een gezonde bevolking. Daarmee druk je de zorgkosten pas écht, en blijvend.
Met – begrotingstechnisch gezien – minimale middelen moet het lukken om Nederland weer optimaal mee te laten draaien op alle sportpodia. Daarvoor is wel politieke moed nodig. Welke partijen durven dat ook na de verkiezingen op te brengen? Ik snak namelijk naar een Ministerie van Zelfvertrouwen, een nagelnieuw Ministerie van Sport.