In een klein vlokje schaduw zit een oververhit Nederlands gezin op een omgevallen zuil. Vader – zweet parelt op zijn voorhoofd – hanteert de reisgids, puberdochters hangen er verveeld bij. We zijn in het huis van de Vestaalse maagden aan het Forum Romanum, en vader wil graag de Palatijn op. Wat dat dan wel niet is, die Palatijn, verzucht de ene dochter. ‘Dat is de bovenstad,’ antwoordt haar vader, en mompelt iets over ‘niet helemaal opgegraven’. Een fatale miskleun: ‘maar als het nog niet opgegraven is, waarom zou je er dan heen gaan?’ Vader zwijgt.
Het is zondagmiddag, iets na vieren, en het is heet op het Forum Romanum. Heel heet. En druk. Heel druk. Niet bij de kassa overigens – ik kon zo doorlopen – maar op de site zelf is het nog dringen. Het Forum is vanaf half negen tot kwart over zeven open, maar om onbegrijpelijke redenen komt iedereen tussen twaalf en vier – als je er eigenlijk echt niet wil zijn. Vanaf vier uur, als de hitte draaglijk wordt, loopt de site langzaam leeg, en vanaf een uur of zes kun je er zelfs foto’s maken zonder andere mensen erop. In mediterraan strijklicht, bovendien. Ergo: ik arriveer om vier uur, en dwing mezelf tot half zeven te blijven.
Het Forum Romanum is voor archeologen een rare plek. De beste manier om het forum te leren kennen is namelijk niet door er heen te gaan, maar door erover te lezen. Niet dat er niets te zien is, uiteraard, maar wat je ziet wordt pas duidelijk als je de achtergronden kent. Het Forum is, voorzichtig uitgedrukt, een nogal chaotisch archeologisch geheel. Het is lang niet altijd duidelijk welke steen bij welk gebouw hoort, en op welk plaveisel uit welke eeuw voor danwel na Christus u als bezoeker nou precies loopt. En dan heb ik het nog niet over alle moderne restauraties waardoor u nauwelijks nog ziet wat er nou echt gevonden is, en wat uit het geniale cq. fantasierijke brein van de opgravers ontsproten is.
Zelf heb ik het Forum dan ook altijd een beetje vermeden. De keren dat ik er geweest ben zijn op de vingers van twee handen te tellen, en meestal was dat om het aan anderen te laten zien. Ik had ook een goed excuus: voor mijn eerdere onderzoek had ik er niets te zoeken. Voor mijn nieuwe onderzoek is dat anders: als je het commerciële landschap van antiek Rome wil doorgronden, kun je kwalijk om het Forum heen. Helaas zijn winkels zelden zo mooi opgegraven als monumenten – behalve, soms, als ze eraan vast zitten – en zal ik goeddeels aangewezen zijn op de bibliotheek – een conclusie die gisteren ten overvloede nog maar eens bevestigd werd.
Waar ik wél beter in slaagde dan voorheen is begrijpen hoe het Forum ‘werkte’: hoe het verbonden was met de rest van de stad. Het was – en dat ontgaat je heel gemakkelijk als je er midden op staat – een knooppunt van wegen waar vervoersstromen vanuit alle richtingen samenkwamen. Het forum was, behalve een plaats waar je naartoe ging, ook een plaats waar je langs kwam. Het hart van de stedelijke infrastructuur (die overigens in sterke mate leed aan aderverkalking).
Enigszins enthousiast gemaakt door een recentelijk gelezen artikel besloot ik, bij gebrek aan nieuwe inzichten op het Forum, er dan maar een topografische exercitie van te maken en de antieke weg van het Forum naar de Porta Esquilina af te wandelen. Dit was de grote weg die Rome verbond met het oosten, en het parcours is toch nog vrij precies te volgen: het is tot honderd jaar terug een doorgaande weg gebleven, en is nu een rustige, schaduwrijke steeg, doorsneden door de grote, kaarsrechte wegen die ze in de 19e eeuw hebben aangelegd.*
De route is niet kaarsrecht, maar volgt het natuurlijke relief en stijgt langzaam richting de Esquilijn. Her en der zag ik Romeinse muren en kerken met een vroeg-christelijke oorsprong. Het is allemaal niet heel spectaculair, maar je ziet ogenblikkelijk dat de weg een lange geschiedenis heeft, en het geeft een goed beeld van de dimensies van de antieke stad: in een half uur stond ik op de plek waar in de tijd van Caesar de stad zo’n beetje ophield, en waar Augustus een grote poort bouwde – de Porta Esquilina. In de keizer tijd groeide de stad stevig nog door – de laat-antieke Aureliaanse muur is nog een kilometer verder weg. Kortom: als oude Romein was je zomaar die stad nog niet uit.
* Ik volgde, vanaf het Forum van Nerva, de Via della Madonna dei Monti, de Via Leonina, de Via in Selci, de Via S. Martino ai Monti, en de Via di San Vito.
Miko Flohr is zo gek om zich twee weken op te sluiten in Ostia, om daar bij een temperatuur van vijfendertig graden en geen zuchtje wind naar Romeins beton te turen teneinde iets te weten te komen over hoe Romeinen winkels bouwden.