Er was een tijd waarin Rabobank Touretappes won. Handenvol. Prachtig uitgespeelde aanvallen over meerdere schijven. Voor het klassement was er Boogerd, maar eigenlijk stond ook hij in de punt van de aanval.
Het hoefde ook niet zo nodig; een klassementsrenner. Goed, de bank waagde een gokje met een kale Amerikaan en voor de bergen een Deense kip zonder veren. Maar ritten winnen was hoofdzaak.
Rood in de agenda
In de jaren 2000 tot en met 2002 stonden de overgangsetappes met rood aangestipt in de agenda. Niet alleen bij de renners, juist ook bij de kijkers. Er mocht wat verwacht worden van mannen als Léon van Bon en Erik Dekker. En van hun partners in crime, zoals Bram de Groot, Karsten Kroon, Marc Lotz en de Belg Marc Wauters. Ruim tien jaar geleden héérste Rabobank over de ontsnappingen. Als oranje Bankrovers kaapten ze alle ritten. Hun spel was mooier dan de zeges. Altijd meezitten met meer, en slag-om-slinger-demarrages: het handelsmerk van een professionele roversbende. De kijker kreeg etappefinales als actiethrillers; uiteindelijk zegevierde de held altijd.
De bruutste Bankroof? Plouay. Feestvierende Fransen zagen op quatorze juillet een volledig Nederlands podium. De oude Dekker regisseerde, de jonge Karsten zette de Kroon op het werk. De rovers versleepten een knapzak met prachtige zeges mee naar de Brabantse natouravondjes en deelden de buit met de fans.
Nederlandse klassementsrenners
Hoe anders is het nu. Voor het kapen van een rit werd één Spanjaard meegenomen. De rest van het team: knechten en klassementsrenners. Nederlandse klassementsrenners. De Rabobank werkte er jarenlang aan met een speciale jeugdopleiding. Met succes, al bleef dat tijdens deze Tour door veel ongeluk onzichtbaar. Alle klassementsambities zijn naar volgend jaar doorgeschoven. En dan, in 2013, staan er nóg meer ambitieuze jonge Nederlandse Ronderenners aan de start, let maar eens op.
Door alle pech is, net als vorig jaar, een andere opdracht door de ploegleiding verstrekt: aanvallen, onophoudelijk en liefst gezamenlijk. De ronderenner moet verder als aanvaller. Het is moeilijk, maar altijd nog makkelijker dan een rittenkaper opdracht geven om een kort klassement te rijden.
Aanval beste verdediging
Vier overgebleven Raborenners deden wat hen werd opgedragen. Dagelijks was de helft van de ploeg voorin te vinden. De kritiek verstomde en de champagne vloeide, in elk geval voor één avond. Zelfs in het klassement werden wat plaatsen gewonnen. Aanval bleek de beste verdediging. Plan B was eigenlijk al vanaf het begin van de tweede Tourweek van kracht. Het lag er nog, ergens onderin de kofferbak van de ploegleiderswagen.
Ik hoop dat de ploegleiding het volgend jaar, meteen vanaf de Tourstart op Corsica, weer tevoorschijn haalt.
Leve de aanval, leve plan B!