En opeens zit de vaart er weer in. Joe Biden, waar ik een grote fan van ben is lekker los aan het gaan en mept er op los. Romney staat aan de vooravond van de keus voor een Veep en is zenuwachtig aan het worden. Een drama in Denver, Colorado en alle registers staan weer open. Amerika: de campagne draait op volle toeren. Ik was er twee weken, maar niet direct in het hart van de politiek. Op een klein eilandje voor de kust van Maine kreeg ik weinig mee van de hernieuwde hectiek en opwinding. Nu is Maine het Groningen van Amerika, waar de mensen aardig, nuchter en niet gauw onder de indruk zijn van de ontwikkelingen. Het is een overwegend Democratische staat en dus zeker niet één van de swing states. Ik zag maar weinig bumper stickers met Obama 2012, hetgeen een indicator is van de relatieve rust en het gebrek aan opwinding vergeleken met vier jaar geleden. In de ‘Fourth of July parade’ aldaar, een soort van carnavalsoptocht, was er ook geen enkele verwijzing te vinden naar de aanstaande Battle for the White House.
Romney zit in het defensief. Het lijkt er wel heel erg op dat hij wat te verbergen heeft met zijn belastingaangiftes en het is knap van Obama dat hij dat onderwerp zo weet te positioneren zonder dat het al te drammerig overkomt. Het lijkt op een oprechte vraag: heeft deze man überhaupt wel belasting betaald? Hij oogt niet helemaal lekker in zijn vel.
AK 47
En dan het drama in Denver? Altijd een moeilijke vraag in campagnetijd: lijkt het of je er mee aan de haal gaat voor eigen gewin, dan kan de bal hard terug kaatsen. Obama speelt het slim: als president kun je bij zo’n tragedie ook niet wegblijven. Hij bezoekt de familileden van de slachtoffers en gaat niet naar de grote herdenking. Hij vraagt tevens om aandacht voor de slachtoffers. Daarmee blijft hij ook wat weg van de discussie over het aanpakken van de wapenhandel. Overigens denk ik dat die discussie nog wel gaat opspelen. Niet of je een wapen mag dragen als Amerikaan, dat is voor velen een grondrecht. Maar de discussie zal nog wel komen of je er zo gemakkelijk aan moet kunnen komen.
Rond dat fenomeen heb ik wel een van mijn meest verbazingwekkende Amerikaanse momenten beleefd. Ik heb een Amerikaanse zwager die in landelijk Virginia woont. Vader van twee dochters en een hele lieve man, mid-veertiger, getrouwd met mijn schoonzus die directeur is van een lagere school. Ik stond met hem in zijn keuken een biertje te drinken toen hij zei dat hij mij iets wilde laten zien. Van boven haalde hij een spiksplinternieuwe AK 47 of hoe het ook heten mag. Een volautomatische mitrailleur, met zo’n filmische infrarood richtstraal waarmee je op tweehonderd meter afstand feilloos een eekhoorn uit de boom blaast. Ik mocht het vasthouden en aanleggen, glimmende koperpatronen van zes centimeter lang. Vroeger speelde ik heel veel cowboy, maar met dit ding in mijn handen werd ik angstig. In hemelsnaam, vroeg ik, waarom heb je zo’n ding in huis? Zijn antwoord was even nuchter als logisch. “There are a lot of idiots out there with a gun like this”. Geen speld tussen te krijgen. Eenzelfde soort reactie had een wapenhandelaar (wapenwinkels zijn niet veel anders dan de bakkerszaak om de hoek, schappen vol koopwaar). Hij vond dat er te juist te weinig mensen wapens hadden, want als er iemand in de bioscoop was geweest met een gun, dan had “iemand die schutter wel neergeschoten in de bioscoop”. Wederom van een grote logica. Het blijven cowboys die Amerikanen.
Niesco Dubbelboer is voormalig Tweede Kamerlid voor de PvdA. In het najaar organiseert hij een reis naar de presidentsverkiezing in de USA.