Maandag was de eerste aflevering van het nieuwe WNL-programma Half 8 Live!. Voorafgaand aan de pseudoreportages over zonnebrand en een kolderieke Amy Winehouse-imitator, schoof naast kickbokser Remy Bonjasky een zekere Yves Gijrath aan. Hij bleek de adviseur van Badr Hari te zijn, de vechtsporter die zich recent in zoveel media-aandacht mag verheugen, sinds hij wederom een zware mishandeling op zijn conto lijkt te hebben geschreven.
Bonjasky toonde zich tijdens het gesprek vrij collegiaal en hield zich over zaken buiten de boksring op de vlakte; Gijrath was zonder enige twijfel aanwezig met de intentie de negatieve berichtgeving over zijn cliënt te proberen bij te stellen.
De adviseur stak van wal met zijn pr-babbeltje, waarin hij Hari probeerde neer te zetten als een onschuldige jongen, die in het verleden hooguit enkele domme foutjes heeft gemaakt: “Elke carrière van elke grote topsporter gaat gepaard met conflicten.”
Over de twee aangiftes die de politie momenteel onderzoekt, deed hij geen uitlatingen: “Het is niet aan mij daar wat over te zeggen.” Wél speelde hij de persoonlijkheidskaart: “Badr is een hele warme, lieve man. Geweldig met kinderen.”
En insinueerde hij en passant ook nog even dat Marokkanen wel vaak gestigmatiseerd worden: “Hij ligt driedubbel onder de meetlat: hij is bekende Nederlander, gaat met een bekende Nederlandse vrouw én hij is Marokkaan. En ik zeg dat er wel even bij want ik vind dat we moeten ophouden met het stigmatiseren van groepen en mensen.”
‘It’s not easy being Badr Hari‘
Zijn betoog kwam er de facto op neer dat Hari soms ‘explosief’ kon zijn, maar dat hij ‘een sporter wil zijn. Een voorbeeld voor zijn geloof, zijn cultuur en de kinderen’.
De schijn werd gewekt dat Hari in zijn streven gedwarsboomd werd door van alles, van bloeddorstige media, dwingelanderige fans tot een stigmatiserende maatschappij. “It’s not easy being Badr Hari.”
De argumenten waren irrelevant, aangezien het niet uitmaakt dat Hari gezellig is met koters, een moeilijke jeugd gehad heeft of vaak onterecht aangehouden wordt. Des te meer relevant is het feit dat het Openbaar Ministerie zegt twee aangiften in behandeling te hebben, en dat de vechtsporter daarin hoofdrolspeler is. Dat hij daarmee veel negatieve publiciteit over zichzelf uitroept is vanwege zijn bekendheid logisch en gezien zijn gewelddadige verleden absoluut niet stigmatiserend.
‘Het bot stak er uit’
De aangifte van reismiljonair Koen Everink, na zijn zware mishandeling op dancefestijn Sensation White, richtte de aandacht van de vaderlandse pers op de vechtsporter. Everink bevond zich op het feest in een skybox waar op dat moment ook Hari en zijn vriendin Estelle Cruijff waren. Vervolgens maakte hij kennelijk ‘een foute opmerking’.
Een getuige vertelde aan misdaadblog Crimesite hoe Everink plots de box werd uitgegooid: “Zijn hele kop in elkaar: zijn neus, zijn ogen. Er was veel bloed, maar het bizarste is dat zijn voet gewoon los hing, het bot stak eruit en zijn voet hing half los naar achter. Badr Hari stond schaapachtig te kijken, met een hopeloze blik van ‘wat heb ik nu weer gedaan’, tenminste zoals ik het interpreteerde dan hè. Met zijn klauw onder het bloed met een theedoek erom gewikkeld.”
Theedoek
De gebeurtenis werd de volgende dag breed uitgemeten in de media, er kwam een politieonderzoek, maar Hari ontkende direct er ook maar iets mee te maken te hebben. Later diende hij De Telegraaf van repliek: “Misschien heb ik in de loop van de avond een theedoek in m’n handen gehad om een glas af te drogen. Want dat doe ik ook gewoon als ik een gezellige avond heb.”
Aanvankelijk vertelde een getuige dat Everink precies wist wie de klappen uitgedeeld hadden, maar vanwege mogelijke consequenties twijfelde aangifte te doen: “Een duivels dilemma.”
Enige tijd later werd duidelijk dat hij alsnog Hari had aangewezen als een van de daders. Het is nog steeds onduidelijk of Everink ooit weer normaal zal kunnen lopen.
Onder de loep
In de week daarna duikelde Het Parool eerdere incidenten in het uitgaansleven op. In het artikel van Paul Vugts wordt duidelijk dat Hari in de Amsterdamse uitgaansgebieden berucht en gevreesd is. Bij meerdere clubs zou hij al flink gewelddadig huisgehouden hebben. Niemand had gedurfd aangifte te doen, uit angst voor mogelijke represailles. Zo kwam boven water dat hij vorig jaar de mede-oprichter van Club Air in Amsterdam, Jeroen van den Berg, in zijn eigen uitgaansgelegenheid zwaar heeft mishandeld. Van den Berg was gasten aan het rondleiden in de op dat moment zeer drukke club en legde in het voorbijgaan zijn hand op de schouder van Hari. Dit was de onbenullige aanleiding om Van den Berg tegen de grond te werken en zijn voortanden eruit te trappen. Aangifte doen had de mede-oprichter in eerste instantie niet overwogen: dat zou alleen maar tot meer problemen kunnen leiden. Op 20 juli besloot hij – na de aangifte van Everink – ook zijn aangifte in te dienen.
Ook de aftuiging van een portier bij de Amsterdamse club Blinq in 2010 is een prominente zaak in Hari’s dossier. De vechtsporter zou met drie vrienden de toegang zijn geweigerd omdat hun kleding niet toegestaan was volgens de clubregels. De 33-jarige portier moest de weigering bekopen met onder andere een gebroken oogkas en een metalen plaat in zijn gezicht. Hij wees in de eerste politieverhoren direct Hari aan als dader. Later, in oktober dat jaar, werd die getuigenis op mysterieuze wijze ingetrokken. De portier wist zich op wonderlijke wijze niks meer te herinneren over het voorval en meende door de politie gepusht te zijn om Hari aan te wijzen. Zijn spontane amnesie werd wellicht een handje geholpen door het feit dat Hari hem terloops 5000 euro had toegestopt. Volgens de advocaat van Hari, Benedicte Ficq, ging het echter ‘niet om zwijggeld‘.
Omertà-achtige toestanden
En dit zijn enkel de drie voornaamste incidenten. Verder zou Hari ook nog genoemd worden in verband met een vechtpartij in de Amsterdamse club Jimmy Woo, waarbij iemand een glas in zijn gezicht geduwd kreeg. En de keer dat Hari bij het huis van een vriendin de deur van de bovenburen inbeukte. Het echtpaar had het in hun hoofd gehaald te klagen over geluidsoverlast, een flinke maltraitering was het gevolg. Dit soort incidenten kenschetst de bereidheid tot extreem geweld van de gelauwerde kickbokser. Er is weinig tot geen aanleiding nodig om een uitbarsting van brute agressie te veroorzaken. Deze ontvlambaarheid, en het feit dat Hari een op hoog niveau getrainde vechtsporter is, maakt het levensgevaarlijk hem ook maar een strobreed in de weg te leggen.
Dat maakt dat er ook een zekere dreiging van hem en zijn vrienden uitgaat. Ruzie maken met Hari c.s. is een faux pas en kan nare gevolgen hebben voor de personen in kwestie. Zo worden omertà-achtige toestanden gecreëerd waarbij incidenten liever stilgehouden worden om mogelijke escalatie te voorkomen. “Het laatste wat je wilt, is dat iemand uit woede over een aangifte een brandbom naar je club gooit of je klanten te grazen neemt,” zei Van den Berg eerder in Het Parool. Ook Everink had duidelijk de nodige bedenktijd nodig. Het is totaal abject dat je met excessieve gewelddadigheid mensen zoveel angst inboezemt dat ze liever hun eigen mishandeling onder de pet houden, dan lijf en leden riskeren door aangifte te doen. Het is hoog tijd dat het justitiële apparaat met harde hand laat merken dat dit soort praktijken niet door de beugel kunnen.
Goed voorbeeld
In die zin zijn de twee aangiftes die het Openbaar Ministerie nu in behandeling heeft een goede zaak. Ze maken het mogelijk de verdenkingen in een rechtszaak tot uiting te brengen, en daarmee eindelijk een reactie te geven op in ieder geval twee van de feiten op Hari’s kerfstok. Vooralsnog ontkent Hari alle betrokkenheid. Hij vreesde door een arrestatieteam te worden opgepakt, en was daarom met de politie in gesprek over de voorwaarden waarop hij zich zou komen aangeven. Iemand die twee mensen danig mishandelt is enigszins wereldvreemd als hij meent te kunnen onderhandelen over ‘voorwaarden’ van verhoren. Hij heeft zich inmiddels gemeld bij de politie. Hij zal binnen afzienbare tijd een verklaring afleggen en volgens zijn advocaat Marnix van der Werf ‘verleent hij volledige medewerking aan het onderzoek’.
Hari is inderdaad zoals Gijrath zegt een voorbeeld, echter voorlopig wel een slecht voorbeeld. Hari toonde zich vorig jaar in een uitzending van KRO’s Profiel berouwvol: “Er zit gewoon een bepaalde agressie in mijn lijf, waar ik totaal niet van weet wat ik er mee aanmoet, of waar het vandaan komt.”
Hij gaf aan graag de ‘storm in zijn hoofd’ te willen beheersen. Als hij dat meent, is een goede stap in die richting spijt te tonen voor begane daden. En wel te beginnen met oprechte, volledige medewerking aan justitiële onderzoeken en – mits schuldig bevonden – riante schadevergoedingen aan de slachtoffers. Als Hari op een volwassen manier verantwoordelijkheid neemt, berouw toont, fouten erkent en rectificeert, stelt hij een bijzonder goed voorbeeld.