Een beetje campagne kan eigenlijk niet zonder minstens één geval van bureaucratische rompslomp. Dan is er zomaar opeens ergens een pietluttig regeltje veranderd, en dan moet er iets. En dat moet dan dus ook echt, of het nou handig is of niet, en of het u nu een paar minuten of een paar dagen campagnetijd kost. Met name waar het de archeologische dienst betreft, is het daarbij voorzichtig navigeren, vooral niet op teveel tenen gaan staan, en gewoon doen wat gevraagd wordt.
Bedenk goed: u staat daar dan wel op het punt van ontploffen, in de hitte, met uw principes en uw strakke tijdschema, en het er zijn ongetwijfeld redenen om te stellen dat men zeurt, zanikt of onnodig bureaucratisch doet, maar als het gaat om de archeologische dienst is het de lange termijn die telt, niet de korte termijn. U kunt recht door zee gaan en roepen dat het allemaal een bende is. U kunt voet bij stuk houden. Principieel blijven. Ze laten u rustig uitrazen, en dan moet u het na afloop alsnog doen. Wensen wij u ondertussen alvast veel succes met de organisatie van uw veldwerkproject voor het komende jaar.
Verzekeringen
Toen ik bij het ondertekenen van de vergunning uitdrukkelijk geboden werd om verzekeringsgegevens te leveren, wist ik dus wat me te doen stond: verzekeringsgegevens leveren. Het is op zich niet gek natuurlijk: als archeoloog werk je in een gevoelige omgeving, en – waar gehakt wordt vallen spaanders – heel af en toe gaat er weleens wat mis, zeker als je graaft. Dingen moeten goed geregeld zijn: als jij een muur ondergraaft die vervolgens instort of verzakt, moet duidelijk zijn dat er betaald wordt en dat men niet met een financiële ramp blijft zitten omdat de archeoloog in kwestie het niet op kan hoesten.
Het gekke was alleen dat men mij in die tien jaar dat ik met enige regelmaat in Ostia kom nooit om enige garantie gevraagd heeft, en deze keer was het helemaal onlogisch: ik raak deze campagne, zoals ik al schreef, niets aan, maar loop rond en maak aantekeningen en foto’s. De kans dat ik hier een muur zomaar even omver loop is, gezien de kwaliteit van het Romeinse beton en de twintigsteeeuwse namaakvarianten, sowieso nihil. Eerder omgekeerd, en dan heb ik geen verzekering meer nodig.
Twee uur stipt
Maar goed, het moest dus. Welke gegevens en welke vorm van bewijs nodig waren, bleef overigens onduidelijk. Heen-en-weer mailen met de universiteit, een paar keer babbelen met de verantwoordelijke, maar nog steeds was het niet opgelost. Zeggen dat ik via de universiteit verzekerd was hielp niet. Het doorgeven van de naam van de maatschappij evenmin. Er moest en zou een brief komen. Sterker: ik werd eergisteren verordonneerd bij de verantwoordelijke op kantoor te komen om daar samen een email te gaan schrijven aan de universiteit om het op te lossen, en om twee uur stipt moest ik er zijn. Mij werd een strenge blik toegeworpen: u probeert toch niet de zaak te flessen, dottore?
Om twee uur stipt was er niemand. Ja, ik was er, natuurlijk, want problemen met de archeologische dienst in Ostia kan ik me allerminst permitteren. Maar de mevrouw in kwestie was allang naar huis. Domani, zo werd mij gezegd. Morgen terugkomen. Zo gezegd zo gedaan. Gisteren, op de voorlaatste dag van de campagne, werd het allemaal toch nog opgelost. In een vloek en een zucht – die hele email is nooit geschreven. Ik overhandigde een brief op officieel briefpapier van mijn werkgever, men knikte dat het goed was, en dat was het. Blijkbaar vonden ze het zelf ook wel welletjes.
Afin, het voelt soms een beetje een rituele dans, maar het is wel een dans die je moet meedansen, en waar je niet teveel over moet zeuren: uiteindelijk krijg je, als je zorgvuldig te werk gaat, wel toestemming om de meest fantastische dingen te mogen onderzoeken.
Miko Flohr is zo gek om zich twee weken op te sluiten in Ostia, om daar bij een temperatuur van vijfendertig graden en geen zuchtje wind naar Romeins beton te turen teneinde iets te weten te komen over hoe Romeinen winkels bouwden.