Ja, was het het landschap van de Teletubbies, van Pieter Post?
Moesten de bonnen van de Intratuin op? We waren sceptisch, in ’t begin. Malle mensen in malle pakjes met malle bakkebaarden en negers met hoeden op zorgden ervoor dat er meer aan de openingsceremonie van Bejing 2008 werd gedacht, dan aan de die van Londen, heden ten dage. Maar dat veranderde, zoals de Britten de geschiedenis veranderden. Industrialisatie. Schoorstenen verrezen, ringen werden gesmolten en de Londense hemel in gehesen. De Britten werkten, werkten en werkten. Dat was aardig om te zien hoor. Maar het begon toen pas.
Daniel Craig en de koningin sprongen uit een heli: fantastisch. Mr. Bean zat achter een synthesizer: hilarisch. Bradley Wiggins droeg een gele trui en luidde de bel: prima. David Beckham stond, in pak en met een fakkel, op een boot: helemaal goed.
Muhammad Ali zat met een bril op in een stoel. Paul McCartney trad op.
Auw.
De sportman van de eeuw kon niet meer staan. De grondlegger van de popmuziek kon niet meer zingen.
De les Britse geschiedenis was fantastisch. De landenparade vermakelijk. Maar juist op de avond dat toekomstige grootheden op een zomeravond in augustus het welhaast heilige Olympische vuur deden ontbranden, bleken Ali en McCartney samen niet meer dan een flikkerende waakvlam op een koude decemberavond.
Bij mij in de huiskamer vroeg mijn zusje zich af wie die oude man was die zo vals zingt. Wie die rare man is die zo trilt. Het is genoeg. Zo ga je niet met levende legendes om. Ze zijn zo groot. Te groot om onthouden te worden als zij die nog wel wilden maar niet meer konden. Ze zijn groot, hou ze groots.