‘Weet je wie dat is?’, vraagt mijn Australische vriend Marty, wijzend naar een blonde jongen. In de beer garden van The Longueville Hotel zie ik een gespierde alfa-snob op een meter of vijf dansen met twee meisjes. Ik schud mijn hoofd. ‘Dat is Nick D’Arcy. Geweldige zwemmer, maar compleet geschift. Moet zich morgen proberen te kwalificeren voor de Olympische Spelen en staat nu te dansen op een houten tafel. Nutty as a fruitcake.’
Twee dagen later las ik in de Sydney Morning Herald dat D’Arcy zich had gekwalificeerd voor de 200 meter vlinderslag in Peking, maar ‘s avonds in een nachtclub op de vuist was gegaan met zijn collega Simon Cowley. Die laatste liep bij de vechtpartij talrijke breuken in het gezicht op. De knokpartij kostte D’Arcy zijn plaats in de olympische selectie voor Peking. Weg zwemcarrierè, weg olympische droom.
Verknipte gek
Het was de eerste keer dat ik hoorde van Nick D’Arcy, inmiddels ruim vier jaar geleden. En sindsdien volg ik hem op de voet. Waarom? Tja, waarom eigenlijk? Laat ik het erop houden dat deze verknipte gek, uitgekotst door twintig miljoen Australiërs, mij mateloos fascineert.
Zo moest Cowley na het incident onder het mes. In zijn gezicht werden meerdere titaniumplaatjes en schroeven ingebracht om zijn gezicht te herstellen. Als gevolg van de klappen stopte hij tevens met zwemmen. D’Arcy kreeg voor de feiten een voorwaardelijke gevangenisstraf van veertien maanden, maar weigerde zijn excuses te maken. Ik vind dat redelijk bizar. Iemand zijn gezicht verwoesten en niet één keer sorry zeggen.
Faillissement
En toen een rechter in Sydney hem twee jaar later veroordeelde tot het betalen van een som van 134.000 euro aan het slachtoffer, vroeg de bad boy doodleuk een faillissement aan. Tot op de dag van vandaag heeft Cowley nog steeds geen dollar ontvangen van zijn voormalige ploeggenoot.
Ook dit jaar kwam de controversiële atleet weer bijzonder negatief in het nieuws. Hij was samen met collega Kenrick Monk op foto’s te zien waar ze trots met geweren en een pistool poseerden. De Australische zwembond reageerde geïrriteerd op de Facebook-kiekjes en beschreef het duo als ‘very dumb’.
Rebel with a cause
Nicolas James D’Arcy. Geboren in Brisbane, opgegroeid in Surfers Paradise. De man die met zijn gedrag zichzelf, de zwemsport en het IOC al vier jaar in een slecht daglicht stelt. Zondagskind en desperado. Rebel with a cause. Maar bovenal één van Australisch grootste zwemtalenten. Nationaal recordhouder op de 200 meter vlinderslag en samen met de Chinees Wu Peng de enige die Michael Phelps de afgelopen tien jaar wist te verslaan op deze afstand.
Of hij goud kan pakken in Londen? Ik acht het onwaarschijnlijk dat hij de succesvolste olympiër ooit er op gaat leggen, maar onmogelijk is het ook zeker niet. De 25-jarige D’Arcy is in ieder geval klaar om de macht te grijpen. Op zoek naar rehabilitatie en goud.
Maar zelfs als D’Arcy een medaille wint, zal hij er in Londen amper van kunnen genieten. Want de vlinderslagspecialist mag van het Australische olympisch comité meedoen aan de Olympische Spelen, maar wel op één voorwaarde: hij moet direct na afloop van het zwemtoernooi terug naar Australië. Geen Engelse pubs of beer gardens voor D’Arcy. Misschien ook maar beter zo.
Bijlage:
Nick D’Arcy zwemt maandag 30 juli de heats van de 200 meter vlinderslag. De finale wordt een dag later afgewerkt. Zijn grootste concurrenten zijn Michael Phelps en de Japanner Takeshi Matsuda.
Cc-foto: Simon Sees