Jacques Brel bezong het, Peter Frans de Graaf verbeeldt het: mijn vlakke land. De figuratieve landschappen van de kunstenaar uit Deventer zijn een artistieke lofzang op de lage landen. Al vaker zijn onze vaderlandse vergezichten vereeuwigd, soms op het kitscherig af (denk Anton Pieck), maar zelden met zo’n vette knipoog. De Graaf houdt van Nederland, maar wil het lelijke Holland met zijn praktische transformator-huisjes en stijve Staatsbosbeheer schuurtjes het liefst elimineren uit zijn werk. ‘Als het lelijk is, snij ik het er gewoon uit’, zegt hij in Galerie Steendrukkerij aan de Amsterdamse Lauriergracht, waar hij exposeert met de nieuwe tentoonstelling.
We zien weidse landschappen, soms deels gebaseerd op foto’s, die worden opgevrolijkt met grote effen felle kleurvlakken. ‘Ik voel me verwant aan Christo. Hij verfraaide de natuur door deze in te pakken en te versieren (onder meer Eiffel-toren), In zekere zin doe ik dat met de landschappen in mijn schilderijen’, zegt hij.
Geëxalteerde overdrijving
De Graaf wil sommige van deze aangebrachte vlakken ook daadwerkelijk gaan ophangen in de landschappen die hij schilderde, zoals in een bos nabij Deventer. ‘Ik ben eigenlijk een anti-Christo. Christo maakt een foto van zijn ingepakte objecten en exposeerde die. Bij mij werkt het omgekeerd: ik wil mijn foto’s nabootsen in de natuur.’
Toch behoedt De Graaf zich voor de geëxalteerde overdrijving die het werk van de Bulgaarse artiest zo kenmerkt. De vlakverdeling in zijn schilderijen blinken uit door de mathematische precisie die ver weg iets weg heeft van Mondriaan. Diepte en de horizon moet je zelf maar zoeken in de vlakken. Wie naar zijn kunst kijkt, moet zijn best doen.
Christelijke kunstacademie
De Graaf’s kunnen we bestempelen als ‘vrijzinnig protestant’. De Graaf, afkomstig uit een vrijgemaakt gezin in Spakenburg, laat zich leiden door een calvinistisch werkethos (‘je moet wel iets kunnen’), zij het dat hij niet meer kerkelijk is.
Gevormd aan de christelijke kunstacademie in Kampen, ontwikkelde hij zich tot een gelauwerde landschapschilder die furore maakte onder de naam Petrus Franciscus. Deze naam draagt hij niet meer, omdat kunstaanstellers en commerciële beunhazen het debat in de kunsten begon te kapen, vond hij.
Ambachtelijkheid
‘Toen Damian Hirst zijn diamanten schedel in het Stedelijk Museum mocht exposeren, ben ik weer teruggaan naar mijn eigen naam. We zijn wel erg ver afgedwaald en in commerciële tredmolen terecht gekomen. Ik denk dat ambachtelijkheid onderdeel moet blijven uitmaken van schilderkunst.’
De kunstenaar wijst op de werkplaats waar klassieke steendrukken opgeslagen liggen. ‘Natuurlijk zijn zweefdrukken niet meer hip, maar ze zullen nooit uitsterven’, zegt hij. Met droog lachje: ‘Net als de Hollandse landschappen.’
Ons vlakke land, Peter Frans de Graaf, nog te zien tot 31 augustus in Galerie de Steendrukkerij in Amsterdam.