De Olympische Spelen maken ons minder oen

05-08-2012 13:00

schermen (wikimedia)Tien meter luchtgeweer schieten, windsurfen, schermen; allemaal sporten die niet elke dag op tv te zien zijn. De Olympische Spelen, een mooi fenomeen. Niet alleen is het verbazingwekkend dat sommige sporten überhaupt bestaan, het is wonderbaarlijk dat er zelfs mensen zijn die hun hele leven die sport met passie beoefenen en ook nog eens gelden als drievoudig wereldkampioen, regerend Olympisch kampioen en wereldrecordhouder. Sporters die een grootheid zijn in hun sport. Sporters waar geen sterveling ooit van gehoord heeft.

Triviaal
Elke vier jaar wordt de horizon van sportvolgend Nederland weer een beetje breder. We zijn blijkbaar goed in windsurfen, schermen en beachvolleybal. Je leest er wel eens over, maar nooit zie je de beelden. Behalve op de Olympische Spelen dan. De meest triviale sporten komen voorbij als je een dag de tv hebt aanstaan of, beter nog, de streams op de site van de NOS langs gaat.

Je kunt niet alleen boogschieten, maar ook nog op tig andere manieren, roeien is niet moeilijk genoeg, nee, we moeten ook nog aan touwen hangen, op een plankje met een windscherm staan en wat niet meer. Het zijn sporten die beoefend worden; sporten die medailles opleveren.

Oenen
De gemiddelde sportkijker volgt voetbal en schaatsen, kijkt Wimbledon en de Tour en weet dat Usain Bolt aardig hard kan hollen. Van heel veel andere sporten hebben we, zoals Mart Smeets dat zo mooi kan verwoorden ‘geen weet’. In andere sporten zijn we ‘oenen’.

Zelfs van judo hebben veel mensen de ballen verstand. Ondanks dat we de laatste jaren (ok, deze keer niet) heel veel succes hebben is het toch wel handig dat de commentatoren de regels voor elk toernooi nog even uitleggen. Ippon weten de meeste mensen wel. Maar hoe zat het ook alweer met die straffen en je hebt toch ook nog andere punten die je kunt scoren? Op de judomat (of voor wie echt interessant wil doen de ‘tatami’) strijden twee gladiatoren die elkaar de afgelopen jaren in tig toernooien al tegen zijn gekomen, die leven voor de sport. Wij, ‘leken’, zien dat allemaal niet. Als je ons zou vertellen dat jodoka’s eens in de vier jaar judoën zouden we het geloven.

Hetzelfde geldt voor beachvolleybal. Eerlijk zeggen: wie wist dat je dat niet met een strandbal doet? En ook daarin doen we aardig mee bij de heren, al is vrouwen beachvolleybal duizend keer interessanter natuurlijk. Waarom spelen de mannen eigenlijk met shirt aan?

Atletiek
Vandaag staat de finale van de honderd meter sprint bij de mannen op het programma. Hèt koningsnummer met de bekendste atleet in Londen: Usain Bolt. Iedereen heeft de beelden van zijn finale in wereldrecordtijd in Peking nog op het netvlies staan. Geen idee of hij daarna elke wedstrijd gewonnen heeft, een rustpauze heeft genomen of ook een schijntje verslaanbaarheid heeft getoond. Daar hebben wij, nogmaals, geen weet van.

We kunnen trouwens ook aardig zevenkampen. Geen idee welke onderdelen daarin zitten, maar het is toch mooi om te weten.

Al met al is het jammer dat we daar niet meer van te zien krijgen: de onbekende sport, met onbekende (vaderlandse) helden. Willen we niet weten hoe het Bas Verwijlen vergaat bij zijn volgende toernooi in het schermen? Of die surfer het ook kan buiten de spotlights? Of Henk Grol revanche pakt voor zijn bronzen medaille? Waarschijnlijk lezen we dat in een klein kolommetje rechtsonder in de krant. Of we lezen niet en horen pas over vier jaar hoe het ermee voorstaat en vergeten we deze helden in de tussentijd.

De Olympische Spelen maken ons allemaal een beetje minder oen. En dàt is de Olympische gedachte.