De huidige situatie waarin defensie aan de ene kant niet in staat is de veiligheid van de koopvaardij te garanderen en aan de andere kant de koopvaardij wettelijk niet toestaat die veiligheid afdoende zelf te regelen is ontoelaatbaar. De minister zal de rol van defensie ter discussie moeten stellen om deze verantwoordelijkheidskwestie te slechten.
Nederlandse reders blijken, ondanks een wettelijk verbod, bewapende private beveiligers aan boord te nemen als men internationale routes bevaart die bedreigd worden door piraten. De middelen die defensie momenteel biedt zouden niet alleen te duur zijn, maar het ministerie zou niet snel genoeg reageren op de vraag om bescherming, aldus de reders.
” Als een burger inbreuk maakt op het geweldsmonopolie betekent dit vervolging. Wat echter niet vergeten moet worden is dat de legitimiteit van dit monopolie bestaat bij de gratie dat het wordt gebruikt om diezelfde burger te beschermen. De ‘provocatie’ van Nederlandse reders valt in dit licht te bezien. “
Minister Hillen van Defensie noemt de inhuur van private gewapende beveiligers provocatie. Behalve de aanwezigheid van Nederlandse fregatten in gevaarlijke regio’s kunnen reders immers ook mariniers inhuren om hun schepen te beschermen. Het aan boord halen van particuliere gewapende beveiligers door reders, wordt door de ministier zodoende gezien als het willens en wetens trotseren van het geweldsmonopolie van de Nederlandse staat. Aangezien op schepen onder Nederlandse vlag het Nederlandse recht geldt, betekent die trotsering in principe dat reders die op eigen houtje bewapende beveiligers aan boord nemen, strafbaar zijn. Het argument dat de mariniers te duur zijn doet de minister af als een lobby om de goedkopere particuliere beveiligers aan boord te krijgen. Het zou reders niet om veiligheid gaan maar om kosten.
Geweldsmonopolie
Met die laatste opmerking over kosten schuift de minister de verantwoordelijkheid richting de reders. Hiermee gaat hij een fundamentele discussie over defensie uit de weg. Onterecht, want het is wel degelijk de verantwoordelijkheid en één van de kerntaken van de Nederlandse staat om de veiligheid van haar burgers te garanderen. Om de staat de middelen te geven dit te doen, geeft de Nederlandse burger de optie om zelf legaal geweld te gebruiken uit handen aan de staat. De staat verkrijgt zo het geweldsmonopolie en is de enige partij die legaal geweld toe mag passen. Als een burger inbreuk maakt op dit monopolie betekent dit vervolging. Wat echter niet vergeten moet worden is dat de legitimiteit van dit monopolie bestaat bij de gratie dat het wordt gebruikt om diezelfde burger te beschermen. Zodra er van die bescherming geen sprake meer is zal er aan de legitimiteit van het monopolie getoornd worden. De ‘provocatie’ van Nederlandse reders valt in dit licht te bezien. Alle tegenwerpingen van minister Hillen ten spijt, volgens de reders laat de Nederlandse staat steken vallen als het gaat om de veiligheid op Nederlandse schepen.
” Neemt de minister verantwoordelijkheid dan betekent dit een grootschaligere inzet van mensen en middelen, kan of wil de minister deze verantwoordelijkheid niet nemen dan verzaakt de staat één van haar kerntaken. “
Behalve dat het dus terecht is dat de reders de minister Hillen op zijn verantwoordelijkheid wijzen, mogen de aantijgingen en openlijke aantasting van het geweldsmonopolie niet als een verassing komen. De minister legde immers zelf al de vinger op de zere plek toen hij zei dat, dankzij de huidige visie op defensie en een slinkende begroting, Nederland voor zijn veiligheid onverzekerd dreigt te raken. De kwestie rondom de veiligheid op Nederlandse koopvaardijschepen maakt pijnlijk duidelijk dat dit niet alleen gevaarlijk en economisch schadelijk is maar ook politiek zeer onwenselijk. Defensie krijgt te maken met burgerpartijen die zich genoodzaakt zien het recht in eigen hand te nemen als het om hun veiligheid gaat. Zie hier het resultaat van het gevoerde beleid gecombineerd met visieloze bezuinigingen op de krijgsmacht. Het valt te hopen dat de politieke partijen die de minister nu om opheldering vragen zich dit ook realiseren.
Politieke discussie
In ieder geval zal Minister Hillen, of waarschijnlijker zijn opvolger, een keuze moeten maken tussen het wel of niet nemen van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de Nederlandse koopvaardij. Neemt de minister die verantwoordelijkheid dan betekent dit een grootschaligere inzet van mensen en middelen. Binnen het huidige operationele kader van de krijgsmacht vereist dat automatisch ook een discussie over de verdeling van middelen tussen de verschillende krijgsmachtonderdelen.
Kan of wil de minister deze verantwoordelijkheid niet nemen dan verzaakt de staat één van haar kerntaken. Het gevolg is dat reders dan in ieder geval de facto verantwoordelijk worden voor hun eigen veiligheid. Als het de wens is van de minister dat reders onder Nederlandse vlag blijven, dan is het aan hem om er voor te zorgen dat er voor reders juridische ruimte komt om hun beveiliging afdoende te regelen.
Welke keuze de minister ook maakt, de kwestie rondom de veiligheid op Nederlandse koopvaardij schepen bevestigt: een politieke discussie over hoe Nederland wil instaan voor de veiligheid van haar burgers, en wat dat betekent voor de inrichting van de krijgsmacht is onvermijdelijk en broodnodig. Tot die discussie geslecht is, zal de minister van Defensie zichzelf nog wel vaker tussen de wal en het schip vinden.