“Werken moeten ze voor hun geld! Die gasten verdienen miljoenen en presteren niets. Het is een schande.” Schitterend en vooral irrelevant onderbuikgevoel van ‘het volk’, zoals dat dan heet.
Geld is namelijk geen motivatie van een topsporter. Die link wordt heel vaak ten onrechte gelegd, ook al zijn voetballers of coaches niet vies van bijvoorbeeld een rammelende zak Qaterese duiten. Hebzucht of iemand een heel dikke salarisworst voorhouden, is geen sportieve motivatie. Het spekt de bankrekening, het is een financiële veiligheidspal voor de toekomst, maar je bent met een miljoenengage niet verzekerd van succes, titels en eeuwige roem.
Dat vereist hard werk, een tikje geluk en gewoon lol in wat je doet/mag doen als hoofdingrediënt. Plezier hebben in je sport. Er iedere dag van genieten dat je het trainingsveld, de gym in mag of het wedstrijdtenue aan mag doen. Intrinsieke motivatie noemen ze dat.
Intrinsieke motivatie
Tijdens de Olympische Spelen wemelt het van de intrinsieke motivatie. De beleving van Henk Grol spat van de buis als hij op de beeldbuis z’n afschuw uitspreekt over die ‘vieze’ bronzen plak die hij heeft gewonnen. Maar hij gaat door, want wat is er mooier dan judo.
Zo dichtbij een medaille maar toch met lege handen. Tuurlijk gaat Sebastiaan Verschuren nog vier jaar verder. Zwemmen is zijn liefde, zijn passie. Van twijfel is geen sprake.
Of zoals gisteravond de hockeyers zichtbaar genoten van hun fabelachtige spel. Of het nou op het veld was of in de dug-out; de passie droop ervan af. Iedereen van het team was bezig met de prestatie, was actief en betrokken; ook de wissels en wie er succesvol was, was niet belangrijk. Ze gunden het elkaar.
Verwend zootje
Insteek is dus alles. Het gaat erom hoe de sporter ‘zijn werk’ beleeft. Als je dit afzet tegen het verwende zootje dat we eerder deze zomer naar Polen/Oekraïne stuurden, gaan de wenkbrauwen fronsen. De Olympiade in Londen maakt alleen maar meer duidelijk hoe verziekt, onvolwassen en weinig gemotiveerd de Oranje-selectie was.
“Ja maar, deze voetballers verdienen vele malen meer dan die zwemmers en hockeyers . Daarom is de honger minder.” Dit typische ja-maar-argument is eenvoudig te rebounden. Kijk eens naar Team USA; de basketbalgoden uit Amerika. De absolute topfavoriet, Nederland gold toch ook als een grote kanshebber op het EK, straalt plezier uit. Zo is de glimlach niet van Carmelo Anthony’s (op de payroll bij de New York Knick voor dik 20 miljoen dollar) gezicht te beuken. Aan onderlinge betrokkenheid geen gebrek. De bank veert op als Russell Westbrook bijvoorbeeld een denderdunk produceert. Er wordt meer gelachen dan tijdens een voorstelling van Youp van ’t Hek. Naast belachelijk veel talent bindt de passie voor het spelletje deze twaalf individuen.
27,849,149
Oh ja, en dan geld. Na een klein speurtochtje heb je zo de jaarsalarissen 2012-2013 bijeen van de vijf starters van Team USA: Tyson Chandler: 13,604,188 miljoen dollar, Kevin Durant: 16,669,629, LeBron James: 17,545,000, Chris Paul: 17,779,458 en Kobe Bryant: 27,849,149. Bedragen waar de voetballers niet aan kunnen tippen. Dat geldt dus blijkbaar ook voor de beleving.