Arthur: Kompel! Jij denkt natuurlijk, wantrouwig als je bent, dat ik de godganse dag lig te neuken, zuipen, snuiven en vreten maar het treurigstemmende tegendeel is waar. Ik ben druk doende met mijn nieuwe roman Reconquista en ik leef nu als een monnik, al kan ik hier op deze plek natuurlijk liegen dat ik barst, tenzij we skypen want dan kan je zien wat ik wel en niet uitspook. Maak het wat uit, de mens wil immers bedrogen worden?
” Die convivencia wordt vooral als een warm broodje verkocht door het wereldwijde mohammedanisme en in Nederland door Frans Timmermans. “
Enfin, Reconquista speelt zich af in Andalusië en handelt over een academicus die gaat promoveren op de vermeende convivencia, het vreedzaam samenleven tussen moslim, jood en christen in de Spaanse middeleeuwen. Echter, die convivencia wordt vooral als een warm broodje verkocht door het wereldwijde mohammedanisme en in Nederland door Frans Timmermans. Even serieus nu: de academicus bestudeert Hebreeuwse manuscripten uit die tijd in Grenada, Sevilla, Madrid en Cordoba en komt tot een andere conclusie, een en ander met de dreiging van de vermeende Arabische Lente op de achtergrond.
Niet neuken voor het schrijven
Ik heb me flink moeten opladen en wist al geruime tijd dat ik op zaterdag 11 augustus ging beginnen. Het is toch topsport, schrijven, met al dat gefocus, een uitgebalanceerd dieet, vroeg naar bed en niet neuken voor het schrijven. Ik ben nu met de research bezig, toch wel een uurtje of acht per dag internetten en grasduinen in de databanken van bovengenoemde universiteiten, en in september duik ik onder in Andalusië voor het echte werk. Heel veel afspraken met geleerden op het gebied van de convivencia, en natuurlijk ga ik ook koekeloeren bij de omvangrijke islamitische gemeenschap in Andalusië. Zowel bij Mo de bakker uit een onzalig gehucht in de Rif wiens broer nog martelaar werd omdat hij zijn rugzak in een pendeltrein vergat nabij treinstation Atocha in Madrid in 2004 als bij Sjeik Ali Baba in Marbella, op zijn jacht dat hij nog kocht van ons aller Prince de Lignac.
Ergens in januari ga ik dan echt schrijven, en dat is afzien hoor! Om vier uur opstaan en tot het middaguur doorschrijven, dan meer research, een schoonheidsslaapje, een lichte maaltijd zonder drank (gestoomd zeewier en varkenspens), en dan weer schrijven en om negen uur naar bed. In mei gaat dan de eerste versie van het manuscript naar mijn wonderschone redactrice bij Nijgh & Van Ditmar, die overigens ook Arnon Grünberg doet maar dat geheel terzijde. Mijn vraag derhalve: wat is jouw werkwijze omtrent het schrijven van een roman?
Discipline, tucht & concentratie
Joost: Zo. We zijn aan de studie zie ik. Dat is altijd een plechtig moment, niet, beginnen met schrijven, de documentatie keurig op de stapel, de schema’s uitgewerkt. En dan een strak dagschema. Dat doet me denken aan Kant. Eerst een wandelingetje en dan weer aan het filosoferen, jaar in jaar uit. Discipline en tucht. En concentratie. Ik heb net weer een uurtje op het terras zitten ouwehoeren en daarbij gezien dat Amsterdam vele vreemde kostgangers kent. Maar dat wist ik ook wel voor ik eraan begon, aan dat zitten op een terras. Het is niet te hopen dat ik bij de hemelpoort nog een uitdraai krijg van al mijn verlummelde uren. Mijn verloofde zegt dat ik maar eens een studie ter hand moeten nemen, zoals statistiek of Duits. Ja, makkelijk gezegd.
” Schrijven is topsport, ik kan het absoluut niet combineren met drank, ik moet een heldere geest hebben. “
Maar er is ook goed nieuws. Ik heb voor het eerst in zeker een jaar weer een stukje fictie ter hand genomen. Het is weliswaar nog geen echte literatuur, maar het is goed te doen, Dashiell Hammett, ken je die? In zijn korte verhalen weet hij flink veel spanning op te bouwen, maar dan weet hij weer niet wat hij daarmee moet doen en loopt het als een ballon leeg. Daar kan ik me veel bij voorstellen. Maar verder gewoon best goed geschreven hoor, die Hammett. Zijn beroemdste boek is geloof ik The Maltese Falcon, dat heb ik nog niet gelezen. Wanneer je als je held een detective neemt zit je natuurlijk altijd goed. Zou Martin Bril zeggen. Jouw favoriete columnist. Ik moet de laatste tijd weer vaak aan hem denken. Dat stemgeluid, en die lach. Hij had een heel eigen beeld van romantiek, die Martin.
Joost Zwagerman
A: Aaaaah Martin Bril! Ik zit maar te wachten en te wachten op zijn grote Nederlandse roman, en die komt maar niet! Wel verschijnen er maandelijks zes nieuwe bundeltjes van zijn Franse belevenissen, en die zijn heus wel onderhoudend, met name die bloemlezing met zijn Kantiaanse vertogen over het stokbrood en op welke schouder je die moet dragen. Hammet vind ik geweldig, Frederic Forsyth ook, en ik ben helemaal gek op Amerikaanse pulp uit de jaren twintig en dertig. Wist je dat Albert Camus daar zwaar door beïnvloed werd? Ik lees heel veel, integendeel tot Har Mullisch, ik zit nu tot in mijn nek in de Portugese en Braziliaanse schrijvers, uiteraard in de moedertaal want ik ben niet van de straat maar een schitterende vertaling van August Willemsen, net zo een held van mij als de betreurde Pé Hawinkels, ga ik niet uit de weg. Heb je die nog gekend? Die toeterde gewoon mee in de band van Herman Brood en overdag zat hij loodzware Duitse kost te vertalen voor de Socialistische Uitgeverij Nijmegen.
Schrijven is topsport, ik kan het absoluut niet combineren met drank, ik moet een heldere geest hebben. Reve en Carmiggelt hebben daar schitterend over gecorrespondeerd, dat hoeven wij niet meer te doen dus, dat scheelt. Het schijnt dat Bas Heijne een speciale schrijfkamer op de uitgeverij heeft, en dat Nobelprijs-kandidaat Joost Zwagerman, die nu met een eerstejaars studente Nederlands samenhokt in de Staatsliedenbuurt, drie verschillende bureaus heeft om te schrijven, voor de verleden tijd, de toekomende tijd en het voltooid deelwoord. Toch knap, voor iemand uit Schagen die gesjeesd is op de Pedagogische Academie in Heerhugowaard. Ik ben al blij als ik het toilet mag gebruiken op mijn uitgeverij, en als ik op kosten van de baas mag drinken in het roemruchte café ´t Molentje. Maar goed, schrijven is buffelen, al dat gezeik over een writers block ken ik niet, dat zie je vooral bij Rogi Wieg en Geerten Meijsing en ander erkende psychiatrische cliënten. Ik haal altijd mijn deadline, jij ook?
Martin Bril
J: Huh, wat? Deadline? Da’s mooi jongen. Maar er staat nooit meer iemand op mij te wachten aan de andere kant van de deadline. Mijn uitgever zegt altijd maar zie maar wanneer je het af hebt, het heb geen haast. Dat begrijp ik ook wel weer. Ik jaag hem ook maar weer op kosten elke keer. Hawinkels, die was ook een Bijbelvertaler, en een Thomas Mann-vertaler, toch? Dat was niet geloven natuurlijk, maar als ik het goed heb, werd die niet oud.
” Ja, dat ze nu al die Frankrijkbundels uit de dode Martin Bril aan het persen zijn, dat is niet netjes. Het kan soms raar lopen in het leven, zou Martin Bril zeggen. “
Ja, dat ze nu al die Frankrijkbundels uit de dode Bril aan het persen zijn, dat is niet netjes. Het kan soms raar lopen in het leven, zou Martin Bril zeggen. Waarbij het dan weer onduidelijk is wat hij daarmee wilde zeggen. zie je, ik raak een beetje in dat Bril stijltje verzeild, dat gaat automatisch. Qua stijl is die Hammett erg goed trouwens. ritmisch met name. Het is een beetje verslavend dat te lezen. Je denkt al snel: dat kan ik ook. Maar dat is dan toch een misverstand. Het grappige met die verhalen, ik heb er nu twee uit, is dat ze eigenlijk mislukt zijn, want er wordt een plot in gesuggereerd, en daar komt dan niks van terecht. Ik vind dat wel sympathiek, maar daar kom je vandaag de dag niet mee weg. Nou, beste vriend, het is bloedheet in Amsterdam, dat mag ook wel eens in de krant, ik ga me maar eens scheren.
Arthur Jan Cremer
A: Hawinkels had een hartkwaal, als ik het mij goed herinner, en hij blies de sax in rokerige etablissementen waar men de drank niet schuwde. Zo zag ik ik hem in 1977 of daaromtrent met de Wild Romance meetoeteren in café De Primeur in Arnhem en ik adviseerde hem nog wat gezonder te gaan leven, en toen begon Herman B. heel hard te lachen. Goed, ik leef nog, bij de gratie Gods, en dankzij mijn monnikenbestaan.
Ken je Jan Cremer trouwens, ik word daar wel eens mee vergeleken. Ik ben zijn dagboeken daarom maar gaan lezen, allemaal gedoe met husky´s, dikke reten en drollen op stations van de Nederlandse Spoorwegen, het schijnt dat heel Enschede er schande van sprak in 1951. Enfin, het heeft mij geïnspireerd tot het bouwen van een brommer waarmee ik naar Syrië ga tuffen om die arme president Al Assad te gaan helpen Dat levert mij weer een nieuw boekje op en een goedbetaalde repo voor geïllustreerd weekblad Avenu, en ik maak nog eens wat mee, wat mijn kluizenaarsbestaan in het Algarviaanse oerwoud, daar schiet niemand wat mee op, behalve mijn uitgever. Scheer je weg!