Leven

Column Merel Vink: los gaan

13-08-2012 15:05

De afgelopen weken ben ik op vakantie geweest. Alleen. Zonder Sterre, zonder verleden. Althans, dat laatste heb ik geprobeerd. Tussen bezwete lichamen van te jonge jongens en meiden die stijf stonden van de hormonen heb ik me volledig overgeleverd aan het zinloze vertier in een Spaanse kustplaats. Als te geile pedo tussen de kinderen heb ik me acht dagen en nachten volledig laten gaan. Ik laafde me aan shotjes, aan coke en wiet, aan de brandende zon en aan lichamen. Veel lichamen. Alles wat ik deed was goddeloos, al had Hij ongetwijfeld gevonden dat het goed was. Ik verloor mijn verleden niet, ik heb een heel nieuw verleden kunnen maken.

Vroeger waren de feestjes zo anders. Dat ‘los gaan’, het was er nooit. Nooit helemaal. Ik had altijd die verkrampte houding. Die angstige blik waarmee ik hoe dan ook contact met de veilige realiteit bleef zoeken. ‘Los gaan’, was het credo toen ik nog op het Preadiniusgymnasium zat en mijn klasgenotes zich zonder gene lieten betasten door docenten of hun te oude vriendjes mee naar binnen smokkelden om ze op de wc te kunnen pijpen. ‘Los gaan’ was ook het credo bij Albertus, in de studentenstad, tijdens de studie. Heel Groningen walmde van lust. Al vanaf de KEI-week droop het hedonisme er van af: “Ja je komt studeren, maar je wilt natuurlijk ook genieten van je studententijd!” Ja. Dat wilde ik zeker. Maar wie kan er echt loslaten? Wie is er niet bang voor wat komen gaat?

One-night-stands, ik heb er heus van genoten, maar het was altijd weer een poging tot zelfmoord. Mijn te dikke lichaam naakt te moeten geven. Niet weten hoe te kreunen. Niet weten hoe te bevredigen. Zoals ze het in pornofilms doen, is het lang niet altijd lekker. Moet ik echt slikken? Moet ik voor of na het ontbijt weer weg? Wat gaan mijn jaargenootjes zeggen? Of zal ik het ze niet vertellen? Sms’t hij me later nog? Wil ik dat eigenlijk wel? ‘Los gaan’, is fietsen zonder handen op de vluchtstrook van de snelweg. Tegen de rijrichting in. Ik was nooit los. En sinds de geboorte van Sterre zit ik vaster dan ooit. Veilig heb ik me altijd gevoeld.

Maar nu, tijdens deze vakantie, kon ik werkelijk los gaan. Ik weet niet meer waar ik ben geweest. Bij wie ik ben geweest. In zeker acht appartementen ben ik wakker geworden. Tot tweemaal toe met twee mensen naast me in bed. En altijd waren ze jonger, jaren jonger. Het was zo makkelijk, zo ideaal, zo bevredigend: waarom kon ik het vroeger niet? Maar vooral: waarom kan ik het nu wel? Welke blokkade is er beslecht dat de zorgen van me afglijden als water van een teflon laag? Is het de gedachte niet meer gebonden te zijn? Is het mijn ervaring met betaalde seks die, hoe dan ook, iets verontrustends maar geweldigs in me heeft aangewakkerd, de reflex van de herkenning?

Niet dat ik het voor geld hoefde te doen. De mooiste jongens, getint en gespierd, vol van energie en leven, net van school, zwermden traag als dikke vliegen in de zinderende zomerzon om me heen. Geen seconde twijfelde ik . Geen moment was er dat beklemmende geweten dat me weerhield een prooi te zijn. Een prooi die elk moment kan worden verschalkt en zal worden meegenomen naar een nacht vol bevrediging in bevestiging. Te weten te worden veroverd, bezeten, verpulverd, is als het verlangen naar de dood. Liefde voor het noodlot.

Toch heb ik er één keer geld voor gevraagd. Het was een Duitse propper. Een halfgod. Maar ik wilde niet dat hij me kreeg. Niet zomaar. Soms zijn ze te mooi, te gaaf, te arrogant om aan toe te geven. Het zijn Vindi-boys op een eerstejaarsfeest. Ze cirkelen om je heen, staan stijf van de testosteron en weten dat iedereen ze toch wel wil. Niets is aantrekkelijker dan een zelfverzekerde man. Niets is wanstaltiger dan een zelfverzekerde man. Ik vroeg 500 euro. Hij gaf duizend. Zonder vragen of aarzelen nam hij me anaal, ik durfde niet te schreeuwen. Schreeuwen zou spijt betekenen. Ik wil geen spijt. Nooit meer. Ik heb geen spijt.

Toen hij klaar was legde hij het volle condoom op mijn dijbeen, stak een sigaret op en bleef me minutenlang aanstaren… emotieloos. Het was op dat kille moment, en op dat moment alleen, dat ik weer terugkeerde in de realiteit. Heel even maar. Ik ving een glimp van de tijd in een andere wereld op. Ik dacht aan Sterre. En aan Maarten. Ik dacht aan leed, verdriet en verwarring. Ineens was alles terug.

Ik liet me nog een keer nemen. Zonder condoom. Die nacht droomde ik dat mijn jaarclubvriendinnen me bestraffend toespraken en ik in een ziekenhuis overleed aan anorexia.