De favoriete broek die al vijf jaar niet meer past, het jurkje van die geweldige zomer van 2006, de schoenen die eigenlijk te klein zijn ‘maar oh zo mooi’. Waarom vinden we het zo moeilijk om kleding die we niet meer dragen weg te gooien? Waar zit de grens tussen kleding als gebruiksartikel en als object van herinnering en nostalgie?
Als we het praktisch bekijken en eerlijk naar onszelf zijn, weten we dat de kans dat Nederland wereldkampioen wordt groter is dan dat we ooit weer in die broek gaan passen. Waarom laten we die broek dan kostbare ruimte innemen in onze kledingkast? Of erger nog, kwellen we ons iedere keer dat we de broek zien met de herinnering aan een slanker verleden?
Overzicht in de kledingkast
Afscheid nemen van kleding die niet of nauwelijks gedragen wordt geeft letterlijk en figuurlijk lucht. Je krijgt meer overzicht in de kledingkast – waardoor je sneller vindt wat je wel draagt en minder vaak hoeft te strijken – en het loslaten van kledingstukken geeft meer ruimte in je hoofd. Om efficiënt door je kledingkast te gaan, helpt het om de overbodige kledingstukken te herkennen. Hierbij de drie meest voorkomende redenen om iets te laten hangen of liggen:
1. Nostalgie
Bijvoorbeeld lievelingskleding van een aantal seizoenen of jaren geleden die je nog steeds mooi vindt, maar eigenlijk niet meer draagt. Alles waar je niet meer in past en alles wat je droeg toen je nog op de middelbare school zat of net studeerde. Die herinneringen heb je ook wel zonder het kledingstuk. Maak desnoods een foto.
2. Schuldgevoel
Alles wat je ooit gekregen hebt maar nooit mooi hebt gevonden; per direct weg. Alles wat je houdt omdat je er – veel – geld voor hebt betaald, maar uiteindelijk niet draagt; weg ermee. Je hebt blijkbaar – gelukkig – geld genoeg om kledingstukken te kopen die je wel draagt. Die blijven mooier als ze niet half verstikt worden door schuldgevoel-gevalletjes.
3. Ooit komt het van pas
Je wilde ooit gaan hardlopen en hebt in je enthousiasme een complete zomer- en wintersportkledingset gekocht. Weet je diep in je hart dat je hardlopen haat? Weg ermee. Ja het heeft je ongetwijfeld een klein fortuin gekocht. Bedenk hoe groot de kans is dat je de sportbroeken volgend jaar weer ongedragen tegenkomt en trek daaruit conclusies. Kijk hierbij ook kritisch naar gelegenheidskleding. Ga je het echt nog een keer dragen?
Een belangrijke uitzondering is alles wat je wel wilt dragen maar waar een vlek in zit, knoop van af is, draadje los zit, enzovoort. Repareer het of breng het naar een stomerij en laat het wassen of maken. Hierbij is het handig om tijdens het uitzoeken een grote tas klaar te hebben staan.
Dagelijks gebruik of gelegenheid
Wanneer je er ruimte voor hebt, is het aan te raden twee kledingkasten of ruimtes te hanteren. In de ene ruimte bewaar je de kleding die je dagelijks gebruikt. In de andere bewaar je kleding die je bij gelegenheid draagt, zoals feestjurken, skikleding, regenlaarzen enzovoort. Op deze manier hou je meer overzicht en zie je beter hoeveel en welke kledingstukken je daadwerkelijk hebt. Voorkom je meteen dat je met een vijfde soortgelijke witte blouse thuiskomt.
Werken met stickers
Twijfel je bij bepaalde kledingstukken of je ze weg kan doen en vallen ze niet onder categorie één of twee? Bedenk hoe vaak je het kledingstuk verwacht te gaan dragen het komende half jaar en plak een gekleurd stickertje op de hanger. Hanteer een kleurcode; bijvoorbeeld: rood is de startkleur, één keer gedragen oranje, twee keer gedragen geel, paars drie keer gedragen, vier keer groen, vijf keer blauw etc. Alles wat na een half jaar nog steeds een rood of oranje stickertje heeft? Weg ermee.
En kijk eens hoeveel m3 je weer hebt voor frisse nieuwe kleding!