Sport

Nederigheid loont in sportjournalistiek

15-08-2012 13:07

Het zijn niet alleen onze olympische medaillewinnaars die op veel aandacht kunnen rekenen tijdens de Spelen. Ook de sportcommentatoren staan volop in de schijnwerpers. Met name de ervaren rot Mart Smeets en turnverslaggever Hans van Zetten mochten zich in de belangstelling verheugen. Een belangrijk verschil tussen de heren is wel dat Smeets’ optreden hevig bekritiseerd wordt en Van Zetten een held is geworden. Waar Hans van Zetten louter lof toegezwaaid krijgt, zijn er voor Smeets virtuele uitzwaaicomités opgericht. De welhaast unanieme steun die Van Zetten krijgt is uniek voor een sportverslaggever, maar niet onverklaarbaar.

Sportverslaggevers hebben misschien wel het meest bekritiseerde beroep van Nederland. Wie tijdens een belangrijke sportwedstrijd de naam van de dienstdoende verslaggever in het zoekveld van Twitter intikt zal een hoop commentaren vinden, zowel positief als negatief. Al lijken de criticasters vaak wel de overhand te hebben. Vleierij is blijkbaar niet diepgeworteld in de Nederlandse volksaard. Totdat Hans van Zetten commentaar gaf terwijl Epke Zonderland op weg was naar goud. Iedereen was in extase: ook Hans had recht op eremetaal, zo luidde de conclusie.

Smeets kent net zo goed zijn feiten
Maar wat maakt Hans van Zetten zo bijzonder in vergelijking met andere sportverslaggevers en -journalisten? Velen roemen de deskundigheid van Van Zetten. Hij weet inderdaad elke beweging, sprongcombinatie en bijbehorende bonuspunten moeiteloos op te lepelen. Ook aan de achtergrondkennis over recente prestaties en persoonlijke records ontbreekt het Van Zetten niet. Maar verschilt hij hierin van andere sportverslaggevers? Smeets kent net zo goed zijn feiten, in het bijzonder over wielrennen en basketbal, de sporten die hem aan het hart liggen. Aan zulke kennis ontbeert het andere verslaggevers zoals Jeroen Elshoff, Sierd de Vos of Evert ten Napel ook niet.

Complexe kijksport
Wat in Van Zettens voordeel speelt, is dat turnen een complexe kijksport is waarbij de gemiddelde kijker niets snapt van de verscheidende technieken, laat staan hoe deze beoordeeld worden. In het geval van voetbal kent vrijwel iedereen het gestrekte been, hands, en zelfs, ja ook de meeste vrouwen, buitenspel. De turncommentator heeft dus een kennisvoorsprong op zijn publiek ten opzichte van bijvoorbeeld een voetbalcommentator. Eerlijk is eerlijk, dankzij Hans kreeg ik het gevoel dat ik al jaren een trouwe turnfan ben. De Cassina-Kovacs-Kolman klonk even vertrouwd als omhaal of ace.

Het verschil zit hem in de nederigheid
Toch is dat niet het hele verhaal. Goede commentatoren en sportjournalisten worden, net als andere journalisten, geacht objectief verslag te doen van wat er zich op het scherm afspeelt. Dit is ook duidelijk wat verslaggevers en de NOS zelf voorstaan. Toen voetbalcommentator Frank Snoecks in de verloren WK-finale werd beticht van een gebrek aan chauvinisme, stelde hij ‘gewoon objectief verslag te leggen’. Van Zetten kon moeilijk een tekort aan oranjegevoel verweten worden toen hij trots meldde dat de jonge turnster Céline van Gerner twaalfde was geworden op de meerkamp of toen hij Epke Zonderland verbaal naar goud begeleidde. Dit chauvinisme wordt breed gewaardeerd, al vinden we dat het journalistiek niet zo hoort. Robin van Galen, voormalig waterpolocoach en analist bij de NOS, noemde direct na de finale van Zonderland verslaggever Van Zetten “een held” vanwege zijn gepassioneerde manier van becommentariëren. Dit werd echter snel gecorrigeerd door NOS-coryfee Tom Egbers die stelde dat de omroep dat “verslaggeven” noemt. Bij de NOS ziet men graag gedegen verslaggevers die zichzelf niet op de voorgrond laten treden. Hans van Zetten is zo’n type. Zelf moest hij niet al te veel hebben van zijn exponentieel toegenomen populariteit en stelde gewoon een dienaar van de sport te zijn. Het verschil tussen Van Zetten enerzijds en Smeets en veel andere sportverslaggevers zit hem in die nederigheid.

Gedistingeerde taalgebruiker
Zowel Smeets als Van Zetten zijn helemaal sportgek en hebben een grootse bewondering voor atleten die dag in dag uit keihard trainen met maar één doel voor ogen: goud. Beide heren waren ook talentvolle sporters en beiden zagen hun sportcarrière in rook opgaan door blessures. Ik weet zeker dat ze beiden meeleven met zowel de hoogte- als dieptepunten van de atleten die zij spreken of becommentariëren, net als andere commentatoren. Alleen willen de andere commentatoren uitblinken in iets. Zo wil Smeets de meest gedistingeerde taalgebruiker zijn, Sierd de Vos de grappigste en beroept Franck Snoecks zich op zijn objectiviteit.

En Hans? Zijn adagium is “ik geniet, dus ik ben”. En genieten is geen competitie. Sport kijk je in de eerste plaats om te genieten en niet voor de mooie woorden of de grappen van de commentator. Toch zou ik onder geen beding lid worden van Smeets’ uitzwaaicomité. Hopelijk zijn zowel Van Zetten als Smeets er over vier jaar in Rio bij. Op de bank zal ik nederig genieten van de pure liefde voor de sport die beide heren de huiskamer inslingeren.

Tim Jansen is kenner van Nederlandse sportverslaggevers en hun clichés.

CC-Foto: NOS.