We hebben honger. Grote honger. Hulk Hogan Honger. We gaan op zoek naar een restaurant maar alles is dicht, vol, duur of vies. Na een klopjacht van een uur komen we, hoe typisch, uit op de het restaurantje tegenover ons huis. De ober die er twee jaar geleden werkte, werkt er nu nog. Hij herkent ons niet. Maar wij hem des te meer. Het is Salsa Verde!
Hoe Salsa Verde echt heet weten we niet. Voor ons is hij gewoon Salsa Verde. Salsa omdat hij ons twee jaar terug salsales gaf. Wij konden het beter dan hij maar dat doet er niet toe. Verde omdat dat gewoon leuk klonk achter Salsa.
Ook nu wil Salsa Verde ons dolgraag meenemen naar een salsatent. Zeker nadat we hem confronteren met de foto’s van twee jaar terug. “Ooooh! I know you girls! Yessss! I know you, two years ago right? Yesss I knoooow! Salsa, yes!” Uiteraard gaan we met hem mee. Het wordt een Cubaans cafe waar we een gratis shotje krijgen mits we vervolgens een veel te dure mojito drinken. Prima. Doen we.
We hebben onze shotjes nog niet op of Salsa Verde begint weer met zijn salsa-moves. In die twee jaar is hij niet veel beter geworden. Sterker nog, zijn danskunsten zijn dramatisch achteruit gegaan. Zelf vindt hij dat gelukkig niet. Hij gaat volledig op in de muziek, zijn dans en -met name- zijn eigen geslachtsdeel. Vol overgave trekt hij zijn shirt uit. Verlekkerd wrijft hij over zijn borst, buik en heupen. Om vervolgens als een Duracell konijntje zijn geslachtsdeel heen en weer te bewegen.
Wij kijken toe. Het is vermakelijk, gênant, hilarisch, lachwekkend, shockerend en vertrouwd tegelijk. Dit is Salsa Verde op zijn best. Dit is Lissabon op zijn best. Welke Nederlandse ober neemt je nou -onder werktijd- mee naar een leeg Cubaans cafe om vervolgens volledig op te gaan in zichzelf? Ik teken er voor.