Een algemeen geaccepteerde wijsheid is dat verkiezingen waar een zittende president aan mee doet, in grote mate een referendum zijn over het functioneren van die president. Staat het land in het algemeen, en de economie in het bijzonder, er goed voor, dan wordt de president herkozen. Staan land en economie er slecht voor, dan is het aan zijn uitdager om het waar te maken. Wanneer algemene peilingen, specifieke peilingen over de omgang met bepaalde beleidsterreinen en economische data echter tegen elkaar afgezet worden, komt op dit moment een bijzonder paradoxaal beeld naar voren. Hoewel Amerika niet tevreden is over de koers van de economie, lijkt president Obama toch goede kansen te hebben op een tweede termijn.
Economische data
De bovenstaande grafiek van Gallup laat zien hoe de Amerikaanse werkloosheid, aangepast naar gebruikelijke schommelingen per seizoen en zonder die aanpassing, zich de afgelopen anderhalf jaar heeft ontwikkeld. Hoewel er sprake is van een lichte daling, van bijna 10 procent in januari 2011 tot iets meer dan 8 procent nu, moet ook geconstateerd worden dat er in 2012 op zijn best over stagnatie gesproken kan worden; de werkloosheid schommelt al het hele jaar tussen de 8 en de 8,5 procent. Hetzelfde beeld komt naar voren uit de onderstaande grafiek van CNN. Die laat zien dat er inmiddels wel maandelijks netto nieuwe banen bij komen, maar dat de banengroei ook nauwelijks verder aantrekt.
Erg goed gaat het dus niet met de economie. Waar er begin dit jaar wat schot in de zaak leek te komen, is de groei in grote mate gestagneerd. En zoals vorig jaar al hier werd uitgelegd, is het niet eens zozeer de absolute economische situatie die het verschil maakt in een verkiezingsjaar, maar de relatieve. Als de economie zich verbetert in een verkiezingsjaar stemt dat kiezers tevreden en groeien de kansen van de zittende president. Gallup deed ook onderzoek naar de beoordeling die Amerikanen geven aan president Obama op specifieke beleidsterreinen, zoals te zien in onderstaande tabel. Uit dat onderzoek bleek dus dat maarliefst 60 procent van de Amerikanen aangeeft dat ze niet tevreden zijn met de manier waarop president Obama de economische situatie aanpakt, tegen 36 procent die wel tevreden is.
Peilingen
Als je de stand van de economie en de manier waarop Amerikaanse kiezers die beoordelen beschouwt, zou je niets anders kunnen concluderen dan dat president Obama het erg moeilijk zou moeten hebben om herkozen te worden. De economie ontwikkelt zich niet goed in een verkiezingsjaar en 60 procent van de Amerikaanse kiezers vindt dat de president het niet goed doet op economisch gebied. Toch laten de meeste peilingen een ander beeld zien.
Drie vooraanstaande websites houden een (al dan niet gewogen) gemiddelde van alle peilingen bij om tot een voorspelling te komen van welke kansen president Obama en Mitt Romney zouden hebben als er nu gekozen moest worden. Talking Points Memo zet de verhouding tussen president Obama en Mitt Romney op dit moment op 46,1 procent tegen 44.8 procent. FiveThirtyEight, het politiek-wiskundige weblog van The New York Times, houdt het op een verhouding van 50.8 tegen 48.3 procent in het voordeel van de president. En RealClearPolitics ziet zelfs een marge van bijna 3,5 procent in het voordeel van de president: 47.8 tegen 44.4.
Verklaringen
Het is moeilijk om met een eenduidige verklaring voor deze paradox te komen. Wat een rol lijkt te spelen is dat een groot deel van het electoraat haar mening niet primair op de staat van de economie lijkt te baseren. Natuurlijk is de economie van belang, maar een veel persoonlijker vertrouwen in de beide kandidaten lijkt een grotere rol te spelen. President Obama en Mitt Romney vertegenwoordigen een volledig tegenstellend wereldbeeld en een volledig andere visie op de rol van de federale overheid. Veel meer dan om de staat van de economie, lijken deze verkiezingen te draaien om blanke mannen tegenover minderheden en vrouwen, om rijk tegenover arm en om een actieve overheid tegenover een teruggetrokken overheid. Die afwegingen lijken dominanter dan werkloosheid en economische groei.
Een ander aspect kan likeability zijn, de waardering die kiezers hebben voor Barack Obama en Mitt Romney als mens in plaats van als politicus. Op dat gebied scoort de president namenlijk systematisch beter dan zijn Republikeinse uitdager. Zo zijn er vast nog vele mogelijke oorzaken te vinden die de paradox allemaal niet volledig zullen verklaren, maar die daartoe wel een bijdrage leveren. Wat in ieder geval belangijk is om te realiseren, is dat in het sterk gepolariseerde en gepolitiseerde politieke landschap van Amerika, de conventionele wijsheid dat de verkiezingen een referendum worden over het economisch functioneren van de president maar ten dele op lijkt te gaan.
Adriaan Andringa is hoofdredacteur van de WarRoom.