Afgelopen week kwam wederom een G500-initiatief in het nieuws: de stembreker. Burgers kunnen op stembreker.nl een soort stemwijzer invullen en zo een beeld krijgen met welke partijen ze het meer of minder eens zijn. Tot zover is er eigenlijk niets vreemds, want er zijn talloze testen op internet te vinden. Maar de G500-test heeft een eigenaardige extra eigenschap: ze leidt tot ‘een verbindend stemadvies’ aan de invuller. Burgers zijn het volgens G500 niet meer eens met alle politieke partijen en zouden graag op meerdere partijen stemmen. Met de stembreker zou dat kunnen. De ene persoon wil half stemmen op CDA en half op PvdA, de ander een beetje op de PVV en heel veel op de VVD. Met de stembreker worden al deze stukjes stem opgeteld. Vervolgens krijgt iedere deelnemer een advies. Sommigen moeten VVD stemmen, anderen PVV, en ga zo maar door. Ze stemmen voor een deel voor zichzelf, en voor een deel voor anderen. Zo worden alle stukjes stem die mensen in hun hoofd hebben meegerekend.
Ik heb ook meegedaan. Volgens de stembreker moet ik 30% op de VVD stemmen, 20% op GroenLinks, 30% PVV en 20% ChristenUnie. Ik heb mijn mobiele nummer ingevuld en ik krijg nu op 12 september een ‘verbindend stemadvies’ waar ik op moet stemmen. Met andere woorden: ik moet op een van deze partijen stemmen. Ik stem dan te veel op bijvoorbeeld de VVD, maar anderen stemmen voor mij op GroenLinks, PVV en ChristenUnie. Goed idee?
Zinloosheid is niet zo erg
We zouden natuurlijk kunnen praten over de zinloosheid van dit idee. We weten uit opinieonderzoek al dat de uitslagen van verkiezingen door ‘het breken van de stemmen’ niet echt anders zullen worden. Volgens politicoloog Tom Louwerse zou alleen GroenLinks er enig voordeel van kunnen hebben. Verder zijn de verschillen minimaal. En daar ging het alle stembrekers toch om?
Maar het probleem gaat veel verder. De democratie wordt steeds meer in handen gegeven van allerlei online toepassingen. Je vult vragen in de Stemwijzer of het Kieskompas in en krijgt een advies. Deze toepassingen zijn belangrijk geworden, maar niet per definitie bepalend voor wat men stemt. Doe een aantal stemtesten en je weet waarom ICT weinig oplost: bij de Stemwijzer moet ik GroenLinks stemmen en bij Kieskompas staat GroenLinks het verst van mij af. Testen moeten intuïtief kloppen, want als ze dat niet doen vertrouwt niemand ze.
Vertrouwen
Dat vertrouwen heb je al helemaal nodig als de meedoet aan het G500-experiment. Je moet nu niet alleen vertrouwen op de ondoorzichtige G500-stembreek-procedure (in vergelijking is de Stemwijzer opeens bijzonder transparant), maar je moet vooral ook vertrouwen hebben in andere burgers en hun intenties. Je moet erop vertrouwen dat G500 geen eigen agenda heeft (en die heeft ze wel!), en je moet erop vertrouwen dat iedereen die meedoet zich aan het stemadvies houdt.
Niet zozeer de agenda van G500, maar de agenda van de invullers is een probleem. Als geïnteresseerde heb ik deze test gedaan, maar geen haar op mijn hoofd wil zich aan dat advies houden. Er zijn veel meer burgers die alleen uit interesse de test maken en vervolgens zelf nadenken, net als bij de Stemwijzer. Zelfs als zij de stembreker een goed concept vinden, is het moeilijk te geloven dat iedereen zich aan de adviezen zal houden en dus heeft het ook geen zin om jezelf eraan te houden. In mijn voorbeeld stem ik nog steeds te veel op de VVD en te weinig op GroenLinks.
Chris Aalberts is politiek onderzoeker. Hij beschouwt G500 als de PVV voor hoog opgeleide jongeren. Hij begrijpt PVV-stemmers wel, maar G500 niet.