Bij Tinkebell, het kunstmeisje, niet het elfje, viel het kwartje. Autonome kunst is, hip gezegd, niet zo mijn ding. Ik ben een te simpele ziel om conceptuele kunst te snappen. Ik woon in de achterbuurten van Utrecht, ik kijk liever naar SBS 6 dan naar helikopterkatten, lees liever de Privé dan de Groene. Ik heb serieus overwogen een uitkering te gaan trekken, Euroshopper bier te drinken en shag te gaan roken. Conceptuele kunst is veel te ingewikkeld voor mij als drop-out. Ik doe tegenwoordig ook niet eens meer mijn best om meer dan het surrealisme uit de eerste 40 jaar van de 20e eeuw te snappen. Toch is er één legendarisch conceptueel kunstwerk. Een kunstwerk waar ik al mijn leven lang de strijd mee aan ga. Dat mij het bloed onder de nagels vandaan haalt. Die ellendige pindakaasvloer.
Pindakaas moet dood
Zaterdag was ik in het Boijmans Van Beuningen. Ineens schoot het me te binnen. Hier had ooit het zieke werk van Schippers gelegen. Misschien lag het er nog. Ik rook het. Die onmiskenbare geur van gemalen pinda’s in combinatie met suiker en een eindeloze rij aan E-nummers. Een paar vierkante meter bruine smurrie zonder enig esthetisch aspect. Pindakaas kan niet mooi zijn. Esthetiek moet te verantwoorden zijn en pindakaas valt nooit te verantwoorden. Het maakt niet uit of de derrie nootjes bevat die niet volledig gemalen zijn. Het mag glad zijn, maar er is niets of niemand die pindakaas goed kan praten. Chocoladepasta, zeker duo penotti is te verantwoorden. Duo penotti is daarbij ook nog eens maatschappijkritisch. Ter lering en ter vermaak. Maar pindakaas. Het uitschot van het broodbeleg. Zelfs mensen rijp voor een tuigdorp mag je niet met pindakaas vergelijken. Niets of niemand zal ooit een geslaagd pleidooi kunnen houden over de esthetische en maatschappelijke waarde van pindakaas, laat staan een goede reden kunnen geven het op de vloer te smeren.
Ik viste chocoladehagelslag uit mijn binnenzak en besloot de pindakaasvloer te bevuilen, net als een stel scholieren vijftien jaar voor mij ooit deden. Ik wilde groot ‘PINDAKAAS MOET DOOD’ in het zelfbenoemde kunstwerk krassen. Het voorgoed vernielen, volledig kapot maken, zodat niemand dit ellendige werk ooit meer hoeft te aanschouwen.
Wat Wim T. Schippers kan…
Het was weg. Iemand had het kunstwerk dat ik wilde vernietigen weggehaald uit het Boijmans. Had ik hier verdorie ruim €12,- voor betaald? Had ik hiervoor zo opzichtig met mijn hagelslag gelopen? Met een maniakale blik van waanzin in mijn ogen, rennend naar het niet bestaande kunstwerk? Waar was het gebleven? Ik gokte dat één van de bewakers zijn broodbeleg was vergeten, en besloot zijn brood te smeren met Schippers’ pindakaas. Vervolgens was hij vergeten het aan te vullen met een nieuwe potje en is het kunstwerk verworden in een algemene broodbelegplank.
Fair enough. Kan ik mee leven. Eten weggooien is zo onduurzaam. Vlak voor de ingang smeerde ik nog even wat boter op de grond, dat ik overgoot met chocoladehagelslag (mix). Wat Wim T. Schippers kan, kan ik ook. Maar dan beter.
Ingelise de Vries (pindakaas-met-hagelslag-generatie) wijt haar eeuwige vete met pindakaas aan haar vroegere pinda-intolerantie. Ook saté en pindakoekjes moeten geregeld afzien.
Foto: PiccoloNamek