Staatssecretaris Halbe Zijlstra beweert in een opinieartikel in de Volkskrant van vrijdag dat kunst geen liefdesbrieven van een staatssecretaris nodig heeft. Hij reageert daarmee op een verzoek van actrice Carine Crutzen en schrijft: “dat een bloeiende cultuur een stad en een land aantrekkelijker maakt, weet iedereen.”
Niet waar
Maar dat is niet waar. Dat weet lang niet iedereen. Als afgestudeerde aan de kunstacademie heb ik het subsidiegesprek op talloze feestjes gevoerd en zelfs op de feestjes waar ik kom reageert men vooral met ongeïnformeerde scepsis: “ach, die kunstenaars zitten toch de hele dag pindakaasvloeren te knutselen van ons belastinggeld.”
Kunst heeft een imagoprobleem. Dat heeft het al langer, maar de afgelopen twee jaar is dat alleen maar erger geworden. Dat is een direct gevolg van de manier waarop Zijlstra in de media zijn beleid heeft verdedigd.
Subsidie
De vraag of kunst subsidie verdient is een lastige en zou door iedere staatssecretaris voor cultuur gesteld moeten worden. Maar Zijlstra heeft die vraag consequent beantwoord door een bizar beeld te schetsen van de kunstensector. Door te spreken over een overheidsinfuus, zet hij de sector neer als een patiënt. Door peer review af te doen als vriendjespolitiek trekt hij de integriteit van de sector in twijfel.
In een poging om zijn rigoureuze beleid te verdedigen creëerde Zijlstra een effectief doembeeld van de kunstenaar als luie subsidietrekker.
Beeld wordt overgenomen
Dat frame leidt af van waar het debat over had moeten gaan, namelijk de vraag of het de taak van de overheid is om kunst te subsidiëren en zo ja, hoe veel en op welke manier. Maar erger: het beeld dat Zijlstra schetst van de sector wordt langzaam door steeds meer mensen overgenomen. Zijlstra is tenslotte staatssecretaris van kunst, dus hij zal wel weten hoe het zit.
Dat is schadelijk voor de kunstensector en maakt bovendien de feestjes waar ik kom niet leuker.
Liefdesbrief
Zijlstra weigert een liefdesbrief te schrijven, met een Rutte-achtig excuus: het is niet zijn taak. Zijn taak is om de kunstensector ‘als een volwassene’ neer te zetten. Maar door consequent te focussen op grotesk uitvergrote negatieve kenmerken van de kunstensector, schaadt hij het imago van de kunst en maakt hij het bovendien de sector alleen maar moeilijker om zichzelf te kunnen bedruipen.
Als Zijlstra zijn taak als staatssecretaris van cultuur echt serieus zou nemen, zou hij óók liefdesbrieven moeten schrijven. Nu is hij als een vader die wil dat zijn geadopteerde kind op eigen benen komt te staan, maar tegelijkertijd tegen iedereen die het wilt horen roept dat het kind stinkt.
Daan Windhorst is schrijver voor film en toneel. Gesubsidieerd. Ja, precies.
CC Foto: Rijksoverheid.nl