De tweede dag van Incubate draait voornamelijk rond een naam, Kid Ink; de 26 jarige rapper en producer die meer inkt net onder zijn opperhuid heeft dan een gemiddelde Russische roman. De man met momentum in de hip hop. 013 draait dinsdagavond dan ook om de hiphop, met lokale artiesten als Timmietex (Tilburg), DJ EZD (Breda) en Apex Aurilliuz (de wereld, Tilburg) die de Kleine Zaal warm draaien in aanloop naar de kleine aanstormende wereldster (mitst hij hét moment dat hij nu heeft daadwerkelijk weet te verzilveren).Hollandse Nieuwe podium
Maar terwijl dit alles plaatsvindt, de kleine zaal langzaam maar gestaag volloopt, vindt in Cul de Sac het Hollandse Nieuwe podium plaats. De hele week is het kleine podium het platform voor Nederlandse artiesten die aan het begin van hun carrière staan, maar waar 3voor12 én Incubate een zekere potentie in zien. Wat overigens niet wil zeggen dat dit er altijd uitkomt. Zo spelen gebrek aan ervaring en zenuwen bij Mineral Beings, de eerste band dinsdagavond, een net iets te grote rol. Het synthpop/wave trio zoekt muzikaal een plek tussen Austra en Zola Jesus en kan daar met schaafwerk ook zeker aanspraak opmaken. Maar de mystieke driehoek in het bandlogo vertaalt zich nu nog niet tot het mysterie dat de bovenstaande wel hebben. Dit zit hem vooral in de podium presentatie die vooral lief is en de stem, die in potentie kan betoveren maar daar nog wel wat school bij kan gebruiken. Het is natuurlijk geenszins rock ‘n’ roll, maar een bandcoach zou deze twee heren en dame in hun concept en presentatie van dat concept kunnen helpen. Nu beklijft vooral het beeld van een lief onzeker meisje in een roze jurk die hard haar best doet op het podium.
Luid, fel en overrompelend
Lief en onzeker is Those Foreign Kids in ieder geval niet. Eerder luid, fel en overrompelend. Hoewel in de eerst paar nummers het duo er duidelijk nog even in moest komen, dendert het noiserock duo al snel met grootse gebaren door de kuil van de Cul. De Haarlemmers doen in de verte denken aan Katadreuffe, die net als dit tweetal hardcore, Sonic Youth, Trumans Water en iets lastigere rekensommen in een blender werpen en tot een eigen geheel vormen. Een lastiger gegeven, een eigen gezicht en geluid in een wereld overspoeld met gitaar-drum duo’s, maar Those Foreign Kids slaagt er met verve in (ook al wilde ik net Little Trouble Kids – toevallig ook een duo – typen). Helaas blijkt na de show dat het tweetal vooralsnog enkel op cassetteband heeft uitgebracht en staat mijn cassettedeck al jaren op zolder. Het goede nieuws is echter dat het eerste vinyl (een split ep) al reeds richting de drukker is (en een platenspeler heb ik nog wel).
Niets wat mij muzikaal ergert, is een probleem
In 013 moet dan volgens mijn horloge Kid Ink al begonnen zijn, maar het is hiphop dus we lopen rustig langs de met moeders behangen muren richting de Tilburgse poptempel. Daar staan inmiddels een goede 250 man te wachten op Kid Ink en warmt Timmietex de massa nog steeds op. Of we er klaar voor zijn? Ja, we zijn er klaar voor! En dan weerklinkt een mist- of schafthoorn. En nog een keer, en nog een keer. Het moment dat Kid Ink de bühne opkomt is het publiek warm tot aan het kookpunt en komt volop in beweging. Binnen enkele secondes sta je van achter in de zaal tegen een woud van schermpjes aan te kijken, HTC, Blackberry, Iphone, allemaal de lucht in en filmen. Kid Ink, de entertainer, begrijpt zijn rol en geeft een imponerende show weg. Een miniplaybackshow, want de producer rapt mee over een band en naarmate de show vordert wordt dat steeds duidelijker, vooral wanneer de microfoon ver van de niet bewegende mond is en toch zijn stem weerklinkt. Maar is er iemand in de zaal die zich daar aan stoort, buiten de wat zure vijfendertig jaar oude ‘muziekcriticus’? Een van de programmeurs van Incubate fluistert mij toe “Dit is de muziek van de toekomst, Tjeerd.”, wat mij doet concluderen dat ik de toekomst niet begrijp.
Overgecompresste mp3’s, maar dat lijkt niemand op te vallen – een generatie die alleen gewend is aan het geluid van de youtube filmpjes op hun ‘zaktelefoon’? – men is niet anders meer gewend. Een vuistje over het ei van de microfoon waardoor de stem vervormd, geen probleem. Niets wat mij muzikaal ergert, is een probleem. Kid Ink is een entertainer, en daarvoor zijn deze ‘kids’ gekomen; om te worden vermaakt. En als ik dan door alle manco’s in het geluid heen luister, ver naar achter ga staan om de playback fouten niet te zien en slechts focus op de beats en de flow aan woorden, snap ik ook wel waarom het werkt. Kid Ink heeft goede beats en zet die aan met grote enthousiaste sprongen op de bühne terwijl hier iedereen die het wil zien zijn met inkt doorlopen lijf toont. De alreeds goed opgewarmde massa gaat over het kookpunt en aan het eind van de show hangt de rand van het podium vol met petjes die gesigneerd moeten worden. Petjes die over enkele jaren een fortuin waard zijn, als Kid Ink het moment pakt, nu nog op de rand van “groot en snel vergeten”. De toekomst, dus.
In Cul de Sac trapt een paar minuten later echter het verleden weer af. Het kwartet Blood Beach sluit avond twee af in een traditie die terug gaat tot een kruising in San Fransisco, Haight-Ashbury. Vijftig jaar terug het episch centrum van de psychedelische rock en aanverwante garage. Blood Beach snapt die traditie. En de momenten dat de zanger niet zingt speelt het zelfs heel erg goed in die traditie, vooral wanneer de theremin het hoogste woord mag voeren. Veel feedback en fuzz in lange psychedelische jams. Een fij ne afsluiter, maar het vinyl laat ik deze keer toch liggen.