De conventies zitten erop en Mitt Romney kijkt, ondanks slechte economische vooruitzichten, nog altijd tegen een achterstand in de peilingen aan, zowel nationaal als in enkele cruciale swing states. Met minder dan twee maanden te gaan tot de verkiezingen heeft de Republikein steeds nadrukkelijker een game changer nodig die de electorale kaarten herschudt. Groeiende onrust in de Islamitische wereld en de aanslag op de Amerikaanse ambassadeur in Libië bieden daartoe de potentie, maar lijken voorlopig vooral in het voordeel van president Obama uit te pakken.
Elk incident, hoe treurig ook, heeft in een verkiezingsjaar een politieke dimensie. De Amerikaanse bevolking wil weten hoe het heeft kunnen gebeuren dat in de Islamitische wereld anti-Amerikaanse protesten zijn ontstaan, die sinds het vertrek van president George W. Bush schaars waren geworden. En natuurlijk hoe die protesten inmiddels het leven van vier Amerikanen hebben kunnen kosten, wat de overheid had kunnen doen om dat te voorkomen.
Geopolitiek
De protesten en aanslagen in landen als Egypte en Libië vormen een onderdeel van de vraag welke president de veiligheid van de Amerikaanse burgers het best kan garanderen. Met de liquidatie van Osama bin Laden en Anwar al-Awlaki, de betrokkenheid bij de val van Ghadaffi in Libië zonder dat één Amerikaan daarbij het leven liet en het einde van de oorlog in Irak, heeft president Obama al bewezen op dat vlak zijn mannetje te staan. De pogingen van Mitt Romney daarentegen om zichzelf geopolitieke geloofwaardigheid te bieden, hebben vooral twijfel gezaaid. Ook zijn reactie op de aanslag in Libië viel niet goed in Amerika.
Bovendien is het een bekend gegeven dat kiezers geneigd zijn om een zittende president te steunen in tijden van externe onrust. Aan dit zogenaamde rally around the flag-principe heeft president George W. Bush, hoe cru ook, zijn herverkiezing in 2004 voor een groot deel te danken gehad na de aanslagen van 11 september 2001. Met een sterker geopolitiek profiel en een politieke wetmatigheid aan zijn zijde, heeft president Obama dus de juiste papieren om te profiteren van de onrusten die ontstaan zijn in de Islamitische wereld.
Jimmy Carter
Toch kan dat tij ook keren en kunnen diezelfde onrusten een game changer worden in het voordeel van Romney. President Obama zal in het bijzonder nerveus worden van de herverkiezingscampagne van de Democratische president Jimmy Carter in 1980. Hij nam het in slechte economische tijden op tegen Ronald Reagan en moest toezien hoe een 444 dagen durende gijzeling van 52 Amerikanen op de ambassade in Teheran, zijn hoop op een tweede termijn de das om deed.
Omdat Carter niets kon veranderen aan de situatie in Iran, groeiden twijfels over zijn leiderschap. En als de laatste twee maanden van deze campagne in het teken staan van aanslagen en onrusten in de Islamitische wereld, kan president Obama hetzelfde lot wachten als de pindaboer uit Georgia die als president niet herkozen werd. De tijd begint te dringen voor Romney, maar een game changer behoort nog altijd tot de mogelijkheden en Libië heeft potentie daartoe.
Adriaan Andringa is hoofdredacteur van de WarRoom.