In Tallinn spreekt iedereen goed Engels. Dat is fijn. Vooral als het je taxichauffeur betreft en het een verstandige man is, die allerlei wetenswaardigs te spuien heeft. Het is hier volkomen veilig op straat, weet hij te melden. Hij weet ook hoe het komt: “Iedereen is hier blank.” Het lijkt alsof taxichauffeurs over de hele wereld zijn voorgeprogrammeerd met hetzelfde wereldbeeld. Het is namelijk volstrekt onduidelijk waar deze man zijn standpunt vandaan heeft, aangezien er dus alleen blanken wonen in Tallinn. Italianen is de man ook niet dol op. Maar dat is wel uit eigen ervaring. Hij werkte vroeger in de horeca en Italianen geven geen fooi. Nooit.
Tijdens het hoogseizoen leggen elke dag een stuk of vier cruiseschepen aan in Tallinn en stroomt de stad vol met Italianen, Chinezen en Japanners. Daarnaast komen er ook veel Finnen naar Tallinn. Heel veel Finnen, om precies te zijn. Op alle lagen van de Finse bevolking heeft Tallinn een bijna religieuze aantrekkingskracht vanwege de goedkope alcohol. Bij de terminal waar de schepen aankomen is een soort supermarkt die luistert naar de naam Alcoparadiise. Ze verkopen er drank. Dat mag duidelijk zijn. Er voor zitten een neger en een negerin uit een papieren zak te drinken. Het vermoeden is groot dat het hier Finnen betreft en dat het geen zakken borrelnootjes zijn.
Mooi stukje solidariteit naar de Estse bevolking toe
Estland is lid van Eurozone. De prijzen zijn dan ook in euro’s en dan wordt het een stuk lastiger om jezelf wijs te maken dat alles goedkoop is. De nieuwe perrons van het Centraal Station worden dan ook aangelegd met geld van de Europese Unie. Dat is een mooi stukje solidariteit naar de Estse bevolking toe, die zich over het algemeen in grote Duitse auto’s verplaatst. Wel zie je veel dronkelappen op straat sigaretten of geld eisen, maar dat zijn doorgaans Russen. Of Finnen die net te lang zijn blijven hangen in dit alcoholisch paradijs.
Nog meer dan in Vilnius is de binnenstad een walhalla voor mensen met een hang naar het verleden. Overdag althans, want zodra de straten gevuld zijn met dronken toeristen is het sprookjesachtige er een beetje af. Vooral ook omdat de discoverlichting die uit tenten als de Pub with no Name de straat op schijnt, roet in het eten gooit. Toch laat dat onverlet dat de oude stad een prachtig decor kan bieden voor iedereen die een willekeurig sprookje wil verfilmen.
Fietsen over het trottoir
Zelfs de meeste buitenwijken hebben een hoog hobbitgehalte. Ze bestaan vooral uit leuke houten bungalows die onder en tussen de bomen staan. Naast de afwezigheid van de bombastische kitsch van de binnenstad hebben de buitenwijken nog een voordeel. Bier kost er ongeveer de helft. Dat vertelt althans de eerder genoemde taxichauffeur. Toch vergaapten wij ons liever aan de middeleeuweske binnenstad. Er is namelijk iets anders moois aan de binnenstad. De trottoirs zijn zowel voor voetgangers als fietsers bedoeld. Wie zijn terras goed uitkiest heeft een permanent uitzicht op hele en halve aanrijdingen, met de bijkomende woede en angst. Tevredener kun je bijna niet op een terras zitten.
Bij de haven staat een mooi groot betonnen ding. Het is vervallen en zit onder graffiti. Als je er op klimt heb je een mooi uitzicht op de stad. Dat dit een normaal verschijnsel is op hoge plekken, weerhoudt een Amerikaanse dame er niet van bijna in katzwijm te vallen terwijl ze met trillende handen een foto probeert te schieten. Voor sommige mensen is het altijd feest.
Het valt de lokale bevolking niet mee om in het Engels uit te leggen wat het nut van het ding is. Het heeft geen naam, althans niet een naam die iemand zich nog herinnert. Uiteindelijk komt het er een beetje op neer dat er vroeger opvoeringen werden gehouden. Met soldaten en zo. Het komt er ook een beetje verontschuldigend uit, zo van: vroeger waren we socialistisch en deden we bizarre shit. Een beetje als een voormalig katholieke priester die in de Cock Ring aan zijn maten uitlegt waarom hij vroeger in een kapel vertoefde in plaats van in een dark room.
De belangrijkste vraag die je jezelf stelt na een bezoek aan Estland is waarom de Lord of the Rings in godsnaam in Nieuw-Zeeland is opgenomen en niet in en rond Tallinn. Waarschijnlijk was er dan zonder script, acteurs en roman om het verhaal op te baseren, precies dezelfde film ontstaan. Maar dan met veel meer dronken Finnen erin en dat is alleen maar winst natuurlijk.
Fotograaf Maarten Brante reist – herstellend van een enkelbreuk- met veel moeite door de Baltische Staten. De meeste tijd ligt hij in bed. Toch zet hij door. Overigens reist hij samen met David Frankenhuis, die zijn gal, al dan niet samenhangend, spuwt op Poliziek. Brante trok eerder voor DeJaap door Indonesië.