Deze paarse halterjurk, die ik nog steeds geregeld aanheb, associeer ik onlosmakelijk met Conny. Ik droeg hem veel in Israël, ook hier op dit plaatje. Het is dus een jurk met veel gevoel. Hier kus ik ‘de Mariekeboom’.
Conny zei op een dag: “Ik moet toch tegen je aan kunnen praten als je er niet bent. We kopen een boom. Jij moet hem uitzoeken. En we noemen hem de Mariekeboom.” Ergens in één van de valeiën bij Jeruzalem wist Conny een tuincentrum. Natuurlijk kende hij de eigenaar. Conny kende iedereen in Israël, van hoog tot laag, van Hamas tot Likoed.
Praten tegen de boom
‘s Avonds gingen we heerlijk eten op zijn dakterras, uitzicht op de Olijfberg. Voor de grap praatte hij soms tegen de boom als ik er wel bij was. “Ze is een beetje onrustig vandaag,” sprak hij dan. “Misschien moeten we daar straks maar eens iets aan gaan doen.”