Stiekem ben ik een vrijheidvanmeningsuitingsfundamentalist. Je moet alles, absoluut alles kunnen zeggen. Maar gelukkig luistert niemand naar mij. Laten we stil staan bij de reden waarom we vrijheid van meningsuiting willen. Ik bekijk alle (morele) wetten – zeg maar de spelregels – vanuit de hemelpositie, en zie of ze goed of slecht zijn. De hemelpositie is een gedachte-experiment, geïnspireerd door filosoof John Rawls. De bedoeling van dit experiment is dat niemand regels in zijn eigen voordeel bedenkt; of in het nadeel van een ander.
De hemelpositie
Stel je voor dat je een lichaamsloze geest bent, ergens in de hemel voordat je geboren bent en je wilt een contract afsluiten met alle andere geesten. Je bent in een ‘democratiekamer’. Je debatteert en onderhandelt met de rest van de toekomstige wereldbewoners welke gedragsregels, welke (morele) wetten op aarde moeten gelden om je leven zinvol te maken. Je weet echter niet van tevoren in welk lichaam je geboren zult worden. Je kan een man of vrouw zijn, blank of zwart, gelovig of atheïst, rijk of arm, slim of dom, superfit of (geestelijk) gehandicapt. Je weet dus absoluut niks van de toekomstige toevallige eigenschappen. Daarom kan je ook niet vals spelen; je kan de regels niet in je eigen voordeel maken.
Je leven en vrijheid zijn te belangrijk om te verkwanselen, dus je neemt geen risico. Daarom zal je de regels maken vanuit het gezichtspunt van de underdog maken. Tegelijkertijd wil je beperken wat anderen met woorden kunnen doen en je wilt toch zoveel mogelijk vrijheid van meningsuiting. Dus strijdige dingen.
Zelfverdediging
Stel dat Jantje rijk, mooi en intelligent is. Pietje is jaloers. Pietje kan vals spelen, door te liegen dat Jantje pedofiel zou zijn. Dat kan grote gevolgen voor Jantje hebben. De omgeving kan zijn leven onmogelijk maken. In de hemelpositie hou je er rekening mee dat jij als Jantje geboren zou kunnen worden. Voor je welzijn wil je dat Pietje niet mag roepen dat je pedofiel zou zijn. Je wilt dus valsspelers in hun vrijheid beperken.
Maar de rollen kunnen ook omgedraaid zijn. Je zou Pietje kunnen zijn en een bepaalde zekerheid kunnen hebben dat Jantje pedofiel is. Als je niks mag zeggen, dan is Jantje een gevaar voor jouw welzijn of van die van je geliefden.
Wat is de oplossing?
De oplossing ligt in het feit dat het debat volgens bepaalde regels gevoerd wordt. Pietje mag niet zomaar roepen dat Jantje pedofiel is. Maar als Pietje aannemelijke argumenten heeft, moet hij zijn argumenten aan een rechter kunnen voorleggen. Dan beslist de rechter of Jantje schuldig is, aan de hand van argumentatieregels.
Wat we ook doen, we hebben argumentatieregels nodig. Omdat Jantje het recht heeft om zoveel mogelijk met rust gelaten te worden, heeft Pietje een bewijsplicht. Wie stelt, bewijst. Jantje’s recht op vrijheid vereist ook dat Pietje zijn argument aan andere regels onderwerpt. Pietje mag niet liegen. Hij mag geen logische contradicties of andere drogredenen gebruiken.
Mijn zelfverdediging
Je begrijpt dat ik je probeer te overtuigen dat argumentatieregels belangrijk zijn. En dat is in mijn belang om drie redenen:
Ten eerste, is het niet mijn belang als je op een mooie, charmante politicus stemt of op een drogredenaar. Het is in mijn belang dat je op een correct redenerende politicus stemt. De charmante politicus kan wetten in mijn nadeel geven, hij kan mij bijvoorbeeld een onterechte belasting opleggen, mijn vrijheid van meningsuiting beperken, sommige van mijn rechten ontnemen, zoals het recht om niet gemarteld en niet gediscrimineerd te worden; of het recht op een eerlijke rechtszaak.
Hier zien we strijdige dingen: ik wil de vrijheid hebben om de drogredenen van de charmante politicus te weerleggen, maar ook dat daar slechts argumenten voor gebruikt mogen worden. Argumenten die volgens bepaalde regels gevoerd worden.
Nadelige groepshandelingen
Of stel dat een charmante wapenproducent met leugens de meerderheid overtuigt om de oorlog aan België te verklaren, zodat hij rijk wordt. Het is niet in mijn gerechtvaardigd belang om geld voor de oorlog te betalen, noch ben ik bereid om mijn leven of dat van mijn geliefden op het spel te zetten voor zijn winst. Ik wil daardoor de vrijheid om zijn leugens te ontmaskeren.
Dus de maatschappij kan in een bepaalde richting bewegen, onterecht nadelig voor mij, dan wil ik me verdedigen door de anderen te overtuigen om van koers te veranderen. Dus vrijheid van meningsuiting is een verdediging tegen nadelige groepshandelingen.
Monopolie op de waarheid
Ten tweede is het in mijn belang dat zoveel mogelijk mensen hun mening kunnen uiten. Burger A kan oplossing X voordragen voor een maatschappelijk probleem. Maar A is niet alwetend. Burger B kan een denkfout in het argument van A ontdekken. Burger C kan ter verdediging van A komen en aantonen dat de weerlegging van B fout is. Of C kan een verbeterd argument uiten voor oplossing X. Noem het maar maatschappelijk brainstormen. Hoe meer mensen argumenten voor en tegen X produceren, hoe groter de kans is dat we dichter bij de waarheid komen. Als een deel van de burgers verplicht is te zwijgen, hebben we minder kans om de beste oplossing voor het probleem te vinden. Dat betekent dat de maatschappij minder welvarend is. En dat is in mijn nadeel.
Ten derde, het doel van het vrije woord is het verdelen van de macht. Een dictator zorgt altijd eerst dat hij het laatste woord heeft. Hij wil monopolie op de waarheid. Als de keizer zegt dat God hem op de troon heeft gezet en niemand weerspreekt dat, zullen de dombo’s op straat hem geloven, omdat dit het enige argument op de markt is.
Daarom heeft de vrijheid van meningsuiting ook een verticale richting, van onder naar boven. Het is de onderdaan die de Keizer mag bekritiseren, niet de Keizer die de kleine man mag kleineren. Vrijheid van meningsuiting is niet voor de Alpha dog, maar voor de underdog. Het is dus het middel van de massa om de macht te verspreiden, om ons te verdedigen tegen despotisme.
Staten zijn lui
Neem bijvoorbeeld de Canadese leraar Malcolm Ross. Hij schreef in zijn vrije tijd antisemitische stukken en ontkende de Holocaust. De ouders van leerlingen hebben een klacht ingediend dat Ross een vergiftigde omgeving voor de kinderen maakte. Ross werd overgeplaatst als bibliothecaris en kreeg de waarschuwing dat hij ontslagen zou worden als hij doorging. Ross stapte naar de rechter en in beroep kreeg hij gelijk dat zijn vrijheid van religie en van meningsuiting geschonden waren.
Het Canadese hooggerechtshof besloot echter anders. Ross ging nog een stap verder naar de UN Human Rights Committee. Het comité besloot hetzelfde, dat zijn ontheffing uit zijn functie noodzakelijk was om de rechten en de reputatie van de Joodse personen te beschermen en dat kinderen op een publieke school het recht hebben op onderwijs vrij van “bias, prejudice and intolerance.”
Dit voorbeeld illustreert dat staten, en instituties zoals het comité, lui zijn. Zij veronderstellen dat woorden negatieve gevolgen kunnen hebben. Bijvoorbeeld als Ross andere leraren overtuigt, kunnen de Joodse kinderen lagere cijfers krijgen en later slechtere banen vinden. Daarom verbieden staten ook smaad, oorlogspropaganda en het aanzetten tot haat; omdat woorden gevolgen hebben.
Argumentatietheorie
Slimme staten daarentegen investeren in argumentatie-onderwijs, investeren in een cultuur met correcte argumenten. Als Ross goed onderwijs had gekregen in argumentatietheorie, had hij geweten dat hij de argumentatieregels moest respecteren. Dus hij had zijn mond gehouden.
Als hij alsnog had gesproken, dan zou hij genegeerd zijn door de andere burgers, indien deze burgers goed onderwijs hadden gekregen in argumentatietheorie. Dus een maatschappij die een goede voorbereiding in argumentatietheorie aan haar burgers geeft, heeft niks te vrezen van ongelimiteerde vrijheid van meningsuiting.
Welzijn en welvaart
Want er ontstaan minder foute argumenten. En zelfs als er foute argumenten ontstaan, hebben ze geen gevolgen. Maar de staten zijn lui. Ze geven een wet en beperken de vrijheid van meningsuiting. Het kost minder geld en minder inspanning dan een poging om burgers te verheffen.
Misschien veronderstellen staten dat burgers dom en onverbeterbaar zijn, of de leiders zijn net zo dom en kennen de waarde van argumentatietheorie niet.
In het kort: We willen geen vrijheid van meningsuiting per se. Wat we willen is welzijn en welvaart. We willen rechtvaardige spelregels en voorkomen dat valsspelers onverdiende voordelen voor zichzelf bemachtigen of onterechte nadelen voor anderen produceren.