Een van de meest angstaanjagende kenmerken van de Haagse politiek is dat wanneer men daar een onderwerp naar zich toe heeft getrokken, het ook nooit meer los laat. Neem de kwaliteit van het onderwijs. Den Haag heeft ooit besloten zich daarover te ontfermen en zal zich dus de komende eeuwen met het beleid van scholen bemoeien. Of neem de organisatie van de Spoorwegen. Den Haag meent te weten hoe dat beter moet, en zal zich ermee blijven bemoeien net zo lang tot iedereen er horendol van wordt. Terugtrekken, het onderwerp overlaten aan het veld, aan de échte deskundigen, is vanaf dat moment onmogelijk geworden. Failure is not an option. Hetzelfde is de afgelopen twee jaar gebeurd met wetenschapsbeleid. Daar wordt al heel lang over gesteggeld, maar Den Haag nu hoe dat georganiseerd moet worden,. En ze zal dat onderwerp dus nooit meer met rust laten.
De wijsheid die over Den Haag is neergedaald, heet ‘topsectorenbeleid’. Dat is het geesteskind van het ministerie van E&LI, de door minister Verhagen opgetuigde versie van wat vroeger het zieltogende EZ was. Begin vorig jaar kwam Verhagen met de nota ‘Naar de top’, waarin negen innovatieve economische sectoren werden opgesomd waar Nederland goed in is, en waarin we volgens EL&I bij de top moeten blijven horen. Verhagen legde daarvoor toen anderhalf miljard opzij, maar hij benadrukte dat de wetenschap ook mee moest doen.
700 miljoen
Zoals hij het in februari tegenover de SER zei: ‘We doen dat samen met ondernemers en wetenschappers. Zij zitten met ons aan het stuur en denken mee. Dat is de manier om onze economie te versterken.’ Wat dat meedenken inhield, werd duidelijk toen het kabinet besloot dat NWO (de organisatie die de overheidscenten voor wetenschap verdeelt) de opdracht kreeg om voortaan 300 van haar 700 miljoen uitsluitend te besteden aan onderzoek binnen die negen sectoren. Het fundamenteel onderzoek had het nakijken.
De universiteiten waren zacht gezegd niet blij. Die willen graag zélf uitmaken waar ze het geld aan besteden. Daar kan iedereen inkomen – al staat daar tegenover dat de universiteiten er de afgelopen jaren niet echt in geslaagd zijn om onderwijs en onderzoek te innoveren. Iedereen weet dat het onderzoek nog veel te versnipperd is, en dat (vooral topwetenschappers zeggen dat) er te veel geld gaat naar inferieur onderzoek.
Topsectorenbeleid
Den Haag wil nu dolgraag zélf de wetenschap sturen, en vormt op dit vlak een gesloten front. Alle partijen hebben het topsectorenbeleid omarmd, zo blijkt uit de verkiezingsprogramma’s. De VVD wil dóórgaan, het CDA wil ‘met kracht’ doorgaan, de PvdA wil doorgaan én daarbij de export bevorderen; D66 wil extra geld voor fundamenteel onderzoek – maar vooral dóórgaan met het topsectorenbeleid.
De onvermijdelijke volgende stap in dit proces werd twee weken geleden aangekondigd door Bernard Wientjes. Op de website ScienceGuide suggereerde hij dat het een goed idee was om wetenschapsbeleid over te hevelen van het Ministerie van Onderwijs naar… EL&I. Nu weet iedereen dat wanneer Wientjes iets zegt, heel Den Haag aandachtig luistert. Die overheveling is met andere woorden zo goed als rond. De leden van de Jonge Akademie (zeg maar de jongerenafdeling van de KNAW) deden vervolgens (op 12 september in de NRC) een dappere poging om Bernards plan aan het wankelen te brengen. Veel onderzoek, schreven ze, heeft geen economisch nut.
Renaissance
Die overheveling is dus een slecht idee. Wientjes reageerde zes dagen later. Hij is het vol-ko-men met de jongelui eens – maar overheveling is en blijft een goed idee. Om dat aan te tonen, komt hij met een kluwen van redeneringen. Voor wat betreft de samenhang tussen innovatie en wetenschap, verheft Wientjes de discussie naar een nutteloos abstractieniveau:
‘Wetenschap is niet hetzelfde als innovatie, maar ze hebben wel veel met elkaar te maken. Innovatie inspireert wetenschappers en wetenschap leidt tot innovaties. We hebben elkaar nodig. De wetenschap zal de maatschappelijke problemen niet oplossen. Daar heb je ook bedrijven voor nodig.’
Even verderop komt de aap uit de mouw:
‘Net zoals het departement van EL&I een renaissance van het industriebeleid voor elkaar heeft gekregen, zal het verschuiven van wetenschapsbeleid naar EL&I leiden tot een herwaardering van de wetenschap.’
In zijn ogen is wetenschap zónder verbinding met de economie dus betrekkelijk waardeloos. Hij vervolgt:
‘Juist het brede belang rechtvaardigt dit. Het belang van wetenschap is voor ons te groot om bij wijze van spreken ‘weggestopt’ te zitten in een departement dat ook moet kijken naar het hele onderwijs (…). De wetenschap verdient een stevige en herkenbare plaats.’
Wientjes ziet simpelweg geen verband tussen wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk onderwijs. Je kunt er je schouders over ophalen – ware het niet dat de kans groot is dat zijn voorstel straks opduikt in het regeerakkoord.
PvdA-VVD-kabinet
De reden waarom Wientjes deze overheveling voorstelt, is simpel. Hij ziet dat ons land afstevent op een PvdA-VVD kabinet, en dan ligt het voor de hand dat het ministerie van Onderwijs straks naar de PvdA gaat en EL&I naar de VVD. Wanneer wetenschapsbeleid straks onder EL&I komt te vallen, hoeven beide ministers niet te steggelen over het topsectorenbeleid; dan kan de VVD-minster (mijn voorspelling: Stef Blok) dat snel en simpel verder uitbouwen.
Dan kan hij wellicht nog meer geld vanuit NWO naar dat beleid loodsen. Los daarvan is die overheveling uiteraard een mooie versterking van het budget van EL&I, dat daardoor nog meer te vertellen krijgt. En daarmee ook VNO-NCW. Ziedaar het nut van wetenschapsbeleid.