Laat ik, voor de verandering, eens positief beginnen. De mensen aan de ‘knoppen’ van lopende formatie zijn goede, verstandige en ter zake kundige politici. Je kunt nóg zoveel aan te merken hebben op het niveau en de banaliteit van de Idols-achtige selectiemechanismen in de buik van de Hilversumse studio’s, om één ding kun je moeilijk heen: al die goed bekeken tv-debatten hebben ervoor gezorgd dat politici, winnend of verliezend, er meer dan ooit van doordrongen zijn geraakt dat hun ideeën en gedachten niet al te ver uit de pas kunnen lopen met die van het kijkerspubliek. En dat die paar succesvolle interrupties of ontactische woorden waarop hun succes dan wel falen gebaseerd is, buitengewoon vluchtig van aard zijn.
En daarbij: ondanks de voze gladiatorensetting zijn Rutte en Samsom er zichtbaar in geslaagd voor inhoudelijke dossierkennis, politieke strijdvaardigheid en elementaire debatvaardigheden een ruime voldoende te scoren. Volgens de logica van het Idols-format ben je dan electoraal al een eind op streek. Wilders, Roemer en Buma vielen min of meer ‘door de mand’ als lieden met uitgesproken overtuigingen, maar verbaal te grof (Wilders), debattechnisch té naïef (Roemer) dan wel nietszeggend in het kwadraat (Buma).
Nogmaals, met alle kritiek die je op de Idols-logica kunt hebben: aan het einde rolt er iets uit dat weliswaar weinig avontuurlijk is, maar zich tenminste vaktechnisch bewezen heeft en, al of niet geacteerd, iets met de verwachtingen dan wel onderbuik van mensen doet. De campagne had meer dan ooit het karakter van een massamediale sollicitatieprocedure voor het premierschap, waar partijapparaten (godzijdank, wellicht) als onzichtbare aanhangsels achteraan slenterden. (Nergens een PvdA-er voor de cameralens in de laatste campagnedagen. Diederik only!)
Pim zou hebben genoten
Gezien deze uiterst vloeibare basis van hun succes – waar Rutte en Samsom ook zelf van doordrongen lijken – was de conclusie van Joop-eindredacteur en nationale wensdenker Francisco van Jole ook zo intens kortzichtig. Hij bauwde tijdens de verkiezingsavond op het Rotterdamse stadhuis de in zijn oud-linkse kringen natuurlijk vrolijk rondgebazuinde kroegmening na dat Nederland met deze verkiezingsuitslag het populisme ‘achter zich had gelaten’.
Met zijn inmiddels illustere oogkleppen wenste hij niet verder te kijken dan de naamplaatjes op de winkelpuien – PvdA, VVD – en negeerde hij, uit pure domheid of geslepen eigenbelang, de manier waarop deze winkels in hun campagnetechnieken naar de populistische kant waren opgeschoven. Alleen al het feit dát de politieke verhoudingen voor de komende jaren in de ‘platvloerse’ tv-arena en onder de verzengende hitte van de studiolampen werden bepaald (waarmee de persoonscultus dus hoogtij vierde), kan als een postume overwinning van Pim Fortuyn, de eerste vaderlandse tv-politicus, worden beschouwd.
Je hebt niet veel fantasie nodig om je te kunnen voorstellen dat Pimmetje zou hebben genoten van de metamorfose van Diederik, die opeens pakken en dassen ging dragen, op de juiste momenten een glimlach produceerde en, plotseling empathisch en ministeriabel lijkend, met Fortuyneske souplesse zijn tegenstanders te lijf ging. We zagen niets anders dan een sociaal-democraat van de nieuwe generatie, die boog voor het primaat van het populistische medium tv. En die de harde wetten ervan, ten eigen voordeel, wenste te incorporeren.
Eigenlijk was dat hele debattencircus op televisie één groot, levend bewijs dat er nooit meer plaats zal zijn voor regenten als Ad Melkert, Hans Dijkstal of Wim Kok, die, opgesloten in hun eigen dossiers, politiek ‘vanachter de tekentafel’ bedreven en gedrochten van scholen, corporaties, ziekenhuizen en zorginstellingen aan elkaar knoopten, inclusief vetzuchtige managementlagen, waar Paars III hopelijk – schietgebedje! – mee zal afrekenen.
Populisme houdt de druk erop
En los van al het tv-geweld: Pechtold had natuurlijk helemaal gelijk toen hij beweerde dat Samsoms inhoudelijke succes gebaseerd was op het aanschurken tegen de SP en dat van Rutte op het aanschurken tegen de PVV. Ooit als ‘extreem’ of ‘ouderwets’ afgedane ideeën over de multiculturele samenleving, onderwijs, zorg en cultuur zijn via de achterdeur door de grote partijen weer opgezogen. Zo is het leven. Zo is de rolverdeling. De flankpartijen blijven, gelukkig, op sterkte en vormen zo het ideale drukmiddel om Paars III van naargeestige puinhopen af te houden en niet nóg een keer, zoals bij Paars II, te laten vluchten in een technocratische en losgezongen pro-Europese maatschappijvisie over de hoofden van mensen heen.
Vanuit dat perspectief is het goed om te merken Samsom en Rutte blaken van het zelfvertrouwen en niet van plan lijken mastodonten uit het verleden nog eens op te bellen (alleen al het vergeefse gereutel uit de gerontocratische ledenraad van de PvdA, afgelopen zaterdag, wees onverbiddelijk in die richting), waarmee de kans op regenteske reflexen uit de jaren ’90, hoera, verder lijkt af te nemen. Interessant wordt, trouwens, ook hoezeer de prijsvechters Rutte en Samsom – met hun onder de studiolampen binnen gehengelde mandaat – in eigen partij gaan afrekenen met de uitwassen van de baantjesjagerij en afscheid zullen nemen van falende bestuurders, toezichthouders en commissarissen. Als ze dáár op doorpakken, is ook Buma’s CDA met zijn laatste keutel over ‘een nieuwe moraal’ in één klap weggevaagd. Olé!
Keep up the pressure
Tot slot: laten we in deze verwachtingsvolle dagen, op weg naar een ‘stabiel kabinet’, bidden voor wijsheid in VVD- en PvdA-gelederen. Maar laten we vooral ook niet vergeten wie verantwoordelijk zijn voor het door Rutte en Kamp geconstateerde ‘gevoel van urgentie’: niet alleen de financiële crisis, maar ook de flankpartijen die bij elke misstap van Paars III klaar staan om honderdduizenden kiezers te begroeten.
Jongens en meisjes, daar, Wilders, Agema, Roemer en Renske: Keep up the pressure!
Hans van Willigenburg is zelf geen populist, maar acht het zeer gezond als politici de permanente druk van het populisme voelen.