Het is best te begrijpen dat wielerbondscoach Leo van Vliet wat gefrustreerd reageerde na afloop van het Wereldkampioenschap in Limburg. Hij had er alles aan gedaan, matrixborden geregeld om de renners van informatie te voorzien, maar uiteindelijk mocht het allemaal wéér niet baten. Nederland stelde opnieuw niets voor in de wielerwereld en dus viel Van Vliet achteraf de renners aan. Ze waren lastig, begrepen niet wat topsport inhield en werden te soft behandeld bij hun wielerploegen. Waarschijnlijk bedoelde hij het goed, om daadwerkelijk een verandering in het wielrennen tot stand te brengen, maar hij schoot zichzelf danig in zijn voet. Van Vliet maakt van zichzelf een joker die het Nederlandse wielrennen niet goed uitdraagt.
Mentaliteitsverandering
Die matrixborden waren dan nog tot daar aan toe. Goed, het leek een beetje kinderlijk, het zag er amateuristisch uit, maar in Nederland houden we wel van schattige initiatieven dus daar konden we dan nog wel mee leven. Dat het buitenland zijn mondhoeken glimlachend optrekt bij deze uiting van onmacht om het Nederlandse wielrennen tegen beter weten in te redden zien we dan door de vingers.
Maar dat Van Vliet na afloop niet begreep wat voor implicaties zijn vernietigende kritiek op vooral de Raboploeg kunnen hebben getuigt van een naïviteit en een stompzinnigheid die bewijst dat Van Vliet vooral zelf niet begrijpt wat topsport inhoudt.
Hij kan gelijk hebben, misschien is het zo dat de sporters teveel gepamperd worden, maar het is niet handig om de Rabobank, die al jarenlang veel geld in de wielersport pompt zo met man en paard af te branden. En met welk doel?
Het doel van Van Vliet is duidelijk: een mentaliteitsverandering, en dan met name bij renners als Boom en Mollema, waarvan hij stelde “geen grip” op laatstgenoemde te kunnen krijgen. Zijn middel lost echter niets op
Mollema vs. Van Vliet
Een goede samenwerking tussen de bondscoach en de wielerploegen is van essentieel belang. Openheid van zaken, het elkaar inzicht geven in trainingsprogramma’s en op een coöperatieve manier elkaar verbeteren. Je kont tegen de krib gooien gaat meer afstand opleveren tussen de Rabobank en de bondscoach, een ontwikkeling die in de toekomst de prestaties nooit ten goede zal komen.
Vergeet niet, Van Vliet zei zelf al dat hij de renners maar een korte tijd onder zijn hoede heeft en dat de wielerploegen de meeste invloed op de renners in kwestie hebben. Als Van Vliet dat begrijpt dan is het onbegrijpelijk dat hij zo van leer trekt tegen de Rabobank, de bank die zijn naam besmeurd ziet worden door iemand uit de eigen sport die gebruikt maakt van hun renners.
Zijn uitspraken waren een uiting van machteloosheid na een teleurstellend wereldkampioenschap. Bijster slim waren ze niet en ze leverden geheid verdeeldheid op. De verhoudingen staan op scherp in de Nederlandse wielerploeg en Van Vliet moet bang zijn dat hij zijn hand ten opzichte van de Raborenners overspeeld heeft. De kritiek, of het nou terecht is of niet, had binnenskamers moeten blijven. Wat dat betreft vatte Mollema de hele tirade van Van Vliet nog het beste samen: “Loze woorden.”