Politiek

Veertigurige werkweek is onzalig plan van D66

28-09-2012 14:28

Het stond ergens achteraf in de marges van het verkiezingsprogramma, maar als het aan D66 ligt, gaan we dus allemaal terug naar de veertigurige werkweek. Het was dan ook goed dat Rutger Bregman kamerlid Wouter Koolmees uitdaagde om in de Volkskrant eens wat klare wijn te schenken over het plan. Opvallend was dat Koolmees een werkelijk ontluisterend zwak verweer gaf.

De productiviteit moet omhoog
Toegegeven, op het eerste gezicht klinkt het argument van D66 helemaal zo gek nog niet. Als we de sociale voorzieningen (en met name de AOW) op peil willen houden, moeten we zorgen dat er per niet-productieve persoon voldoende omzet gedraaid wordt in Nederland. Een toenemende vergrijzing betekent, zelfs als je de AOW-leeftijd verhoogt, dat het werkende deel der natie proportioneel kleiner wordt.

Dat is een probleem, en dat probleem kun je op twee manieren oplossen. De ene mogelijkheid is dat je zorgt dat er meer mensen zijn die kunnen werken via arbeidsmigratie. De andere mogelijkheid is dat je ervoor zorgt dat de mensen die werken productiever zijn. Het veertigurenplan van D66 zet vol in op optie twee: meer, en langer, werken moet de norm worden en CAO’s moeten worden afgesloten op basis van veertig uur, en niet op basis van 38 of 36 uur zoals nu het geval is.

Koolmees verkoopt knollen voor citroenen
Waar Koolmees echter werkelijk volledig de mist in gaat is bij zijn stelling dat het plan mensen niet dwingen zal om meer te gaan werken. Het idee van Koolmees is dat wie meer wil werken dat moet kunnen, maar dat niemand dat hoeft te doen. Dus: langer werken moet de norm worden, maar wel alléén voor wie dat wil. Dat klopt niet. Het is óf het één óf het ander; Koolmees verkoopt ons knollen voor citroenen. Als 40 uur de norm wordt, dan zullen we met z’n allen 40 uur gaan werken, of we dat nu willen of niet – alles minder dan de norm is immers geen volledige baan, en dat heeft invloed op je aanspraak op allerlei regelingen.

Wat Koolmees zegt te willen – dat méér werken mogelijk wordt – vergt geen aanpassing van de norm, maar een aanpassing van de flexibiliteit waarmee we met die norm omgaan. Dat het makkelijker moet worden om op individuele basis regelingen te treffen om meer dan 38 uur te werken, daar kan ik inkomen. Dat het normaal moet worden om meer dan 38 uur te werken, is echt een heel ander verhaal.

Langer werken is niet de oplossing
Koolmees noemt zichzelf ‘sociaal-liberaal’, maar redeneert vooral als een macro-econoom zonder veel gevoel voor mens en maatschappij. Waarom zouden we, als we in loondienst zijn, meer dan 38 uur moeten werken? Laten we wel wezen: is dat werk er überhaupt wel? Gaat zo’n maatregel er niet simpelweg toe leiden dat de arbeidsmarkt nog krapper wordt dan hij nu al is? Immers, meer uren per baan betekent óók dat er minder banen zullen zijn. Dat betekent volgens mijn boerenverstand dan in ieder geval dus ook dat de arbeidsmarkt iets conjunctuurgevoeliger wordt: in slechte tijden gaat de boel nog eerder op slot.

Wat mij betreft – u raadt het al – is langer werken niet de oplossing. Althans, het kan uiteindelijk een noodzakelijke oplossing zijn, maar dan wel pas als al het andere niet werkt, en sowieso niet nu, midden in deze crisis, als de werkloosheid op een niveau is dat we hoopten achter ons te hebben gelaten. Mocht er straks echt een tekort aan arbeidskrachten ontstaan, dan kunnen we veel beter inzetten op technologische en organisatorische verbeteringen – waardoor we allemaal in dezelfde tijd net een beetje meer doen. Kwalitatieve verbeteringen zijn immers altijd te prefereren boven de botte kwantitatieve bijl.