Afgelopen week stond bij veel Eredivisiecoaches het zweet weer op de snor. Het tussendoortje genaamd KNVB Beker stond op het programma. Achteraf was de kritiek van de zelfbenoemde kenners voorspelbaar. Er werd hoofdschuddend naar de prestaties van onze topclubs gekeken, om vervolgens achter de laptop te kruipen en de standaard lijst krachttermen op te sommen. Veelgehoord zijn steevast: ‘ze moeten zich kapot schamen’, ‘volgevreten vedettes’ en natuurlijk mag ‘verwende zakkenvullers’ niet ontbreken. Laat ik proberen een lans te breken voor profvoetballers die het moeten opnemen tegen hobbyisten.
Geen eer te behalen
Want het lijkt zo eenvoudig. Winnen van een team dat minder talent heeft en minder traint. En toch is er geen enkele Nederlandse Eredivisieclub die zin heeft in dit soort potjes. Er is voor hun simpelweg geen eer te behalen. Een tien-nul overwinning ligt in de lijn der verwachting. Een vijf-nul overwinning is matig. Alles onder de vier doelpunten verschil is ontluisterend en ieder tegendoelpunt is een aanfluiting.
Voor de amateurs is dit dé avond van het seizoen. De profs delen dat gevoel niet. Voor hun is dit weer zo’n busrit op een grauwe herfstavond naar Groesbeek, Spakenburg of Schubbekuttenveen. Spelen tegen tot op het bot gemotiveerde tegenstanders. Veelal kerels die niet goed genoeg bleken voor het hoogste niveau en die er op gebrand zijn het tegendeel te bewijzen.
De spelersbus draait het krappe parkeerterrein op. Sportparken met namen als ‘Het Hoge Boschveld’ of ‘Sportpark de Havikshorst’. Dat werk. De spelers kijken mistroostig uit het raam. Is dit het? Vooruit dan maar. De bus uit, snel scoren, douchen, vlug fotomomentje met de lokale jeugd, handen schudden met de plaatselijke textielboer annex hoofdsponsor annex voorzitter plus overenthousiaste echtgenote en snel die bus weer in.
Het wonder van Nunspeet
Maar vanaf het eerste fluitsignaal gaat alles fout. Vijf minuten gespeeld; geen doelpunt. Dertig minuten op de klok; nog altijd een doelpuntloos gelijkspel. Ook na de rust wil de bal er maar niet in. Langs de kant neemt het rumoer toe. De dorpelingen gaan meer en meer geloven in een stunt. Het hoongelach neemt toe. De aanwezige pers zit likkebaardend toe te kijken en schrijft de pakkende kop al, want ‘het wonder van Nunspeet’ is in de maak.
Op veel velden blijft het wonder echter uit. Een enkele eredivisieclub laat zich inderdaad verrassen, maar het merendeel klaart de klus vakkundig. De dikbetaalde, volgevreten, overschatte en hondsluie profs doen wat ze moeten doen. Want daarvoor zijn het profs geworden. En daarom mag de rechtsback van de amateurclub die zich kranig verweerde zich de volgende dag weer op kantoor melden waar hij een complimentje van zijn collega’s zal krijgen. De prof krijgt een lading stront over zich heen van pers en publiek en moet ook nog de wedstrijd nabespreken met een withete coach. Ook dat hoort erbij. Door naar de volgende wedstrijd.
Een van die mooie clichés in de voetballerij: Het bekertoernooi is de kortste weg naar Europees voetbal. Helemaal waar. Maar het is een verraderlijke sluiproute die voert langs provinciale wegen waar de TomTom geen uitweg biedt en het advies luidt; vooral doorrijden. Zo snel mogelijk. Er valt hier niks te zien.
Op deze plek biedt Stevan Zmiric de voetbalwereld af en toe een beetje lucht. Soms de lange bal hanterend met scherpe observaties, dan weer satire op randje buitenspel.