Zal het écht een keer gebeuren? Zal Netanyahu de luchtmacht de opdracht geven om de nucleaire installaties in Iran te bombarderen? Hij doet in ieder geval zijn best om de spanning erin te houden. Vorige week nog, voor de Algemene Vergadering van de VN. Met een volstrekt knullige tekening van een bom, compleet met lont, waarin hij een rode lijn tekende, ergens bovenaan. Kijk, zó ver was Iran al met het maken van een atoombom, legde hij uit. Dat optreden waren twee vliegen in één klap: ten eerste kon hij met zijn lullige tekeningetje de leden van de VN (volgens Netanyahu allemaal vijanden van Israël) eens lekker vernederen. En ten tweede leverde dat optreden mooie plaatjes op in de wereldpers. Netanyahu zei niks nieuws, maar met zo’n bomplaatje erbij krijgt hij toch weer alle voorpagina’s. Hoe lullig ook, de boodschap is duidelijk: Netanyahu houdt het lot van de wereld in zijn handen.
Gaat Netanyahu het bevel geven?
Maar zal hij dat bevel ooit geven? Nee, uiteraard niet. Het is al honderden malen uitgelegd: de Israëlische luchtmacht zou zo’n langeafstandsactie niet overleven, terwijl de Iraanse nucleaire industrie de aanval met gemak zal overleven. Als Iran al doelbewust aan een kernwapen werkt, zal er hooguit sprake zijn van een lichte vertraging. Of zelfs dat niet. Direct na een Israëlische aanval zal Iran keihard terugslaan, in welke vorm dan ook. En daarna zal het alles op alles zetten om Israël zo snel mogelijk ook nucleair te treffen. Als Netanyahu in een vlaag van verstandsverbijstering het bevel geeft, zal de legerleiding hem duidelijk maken dat het tijd wordt op te stappen.
Geen verrassingsaanval
Het grote probleem is dat deze aanval niets, maar dan ook niets zal hebben van een verrassingsaanval. En dat onderdeel is essentieel. Israël heeft twee keer eerder een aanval uitgevoerd op nucleaire installaties. Een keer in Irak, en een keer in Syrië. In beide gevallen was er sprake van totale verrassing. Daar ging geen enkel dreigement aan vooraf, en achteraf werden er ook geen mededelingen gedaan. En nu schreeuwt Netanyahu voortdurend van de daken dat Israël klaar staat voor de aanval. Dit is geen aankondiging, dit is totale onzin.
Loze dreigementen
Vanwaar dan al die loze dreigementen? Ze zijn ten eerste koren op de molens van de Iraanse ayatollah’s. Met zijn getier en gedreig heeft Natanyahu flink bijgedragen aan hun populariteit, en aan een verscherpte economische boycot van Iran, waardoor de Iraanse oppositie (die in het Westen medestanders zag) ernstig in het nauw is gedreven. En Israël heeft uiteraard belang bij het continueren van het huidige bewind in Teheran. Een pro-westers Iran betekent het einde van Israëls unieke machtspositie in het Westen. Maar de voornaamste reden waarom Netanyahu zich zo vreselijk aanstelt, is binnenlands. Over een week komt de Knesset na lange tijd weer bij elkaar, en iedereen verwacht dat Netanyahu dan nieuwe verkiezingen zal aankondigen, waarschijnlijk voor februari. Zijn beide tegenstanders (Shelly Jacimovich van de Arbeiderspartij en eventueel Yair Lapid van ‘Er is een toekomst’) hebben geen enkele buitenlandse ervaring. Zij willen scoren met economische en sociale onderwerpen. Op beide terreinen moet veel gebeuren, Istraël is er beroerd aan toe, maar Netanyahu heeft zich daar nooit echt voor geïnteresseerd. Hij zal er voor zorgen dat er in de verkiezingsstrijd maar één thema is: Iran. En hij zal zijn tegenstanders daarmee met gemak in de hoek drijven. Want alleen de ervaren staatsman Netanyahu zal dat probleem kunnen oplossen.
Fail proof scenario
Een fail proof scenario. De ayatollah’s hebben er alle belang bij om net te doen of ze Netanyahu’s nep-dreigement serieus nemen, en Obama kan niet anders dan net doen alsof Netanyahu serieus is; hij kan de Israëlische leider immers wel vernederen, maar nooit alleen laten staan. Dat zou Obama’s ondergang worden. (Als Romney wint, is er helemáál geen vuiltje aan de lucht.) En zo weet Netanyahu de hele wereld in te zetten voor zijn komende herverkiezing. De keizer heeft geen kleren aan – maar hij weet dat niemand hem zal durven uit te lachen.
CC Foto: Paul Hudson