Wat zou er dezer dagen omgaan in het hoofd van de Rotterdamse socioloog Willem Schinkel? De man die met zijn indringende boek Nieuwe Democratie poogde het ideologisch conflict, de noodzakelijke Bildung van het fundamentele meningsverschil, terug te halen in de Nederlandse politiek. Ik vermoed – want dat héb je met sterke denkers – dat hij uit de klinkende overwinning van VVD en PvdA en hun zakelijk ogende formatie van een nieuw kabinet zijn keiharde gelijk, hoe somber ook, zal weten te destilleren. Hij zal zeggen: ‘Zie je wel? Als de informatiestromen blijven stromen zoals ze nu stromen, als we onze hoofden blijven vullen met de voorspelbare agenda’s van de mainstream media, met de staccatogedomineerde debatten vanuit Hilversum, als we ons volgens de huidige medialogica laten ringeloren door de subjectieve managementgedachte dat drie procent begrotingstekort heilig is en dat we anders hel en verdoemenis tegemoet gaan, moet je niet vreemd opkijken als de kiezer uitkomt bij dezelfde partijen, die elke vorm van ideologie al decennia hebben begraven.’ Ik zou hem, zoals meestal, gelijk geven.
De harde waarheid voor journalisten, opiniemakers en politicologen luidt dat Nederlanders een grafhekel hebben aan politiek en, net als op een camping waar ze vers zijn aangekomen, het liefst straatjes schoonvegen, paadjes aanharken, de was ophangen of iets anders doen dat rust, regelmaat en reinheid bevordert. Wij, Nederlanders, willen niet wérkelijk ‘gestoord’ worden en indien dat tóch gebeurt, dan graag over geldkwesties, praktische zaken, en niet over iets uitzichtloosfilosofisch als ‘hoe je de wereld ziet’.
Bij dat laatste moet je namelijk – nachtmerrie! – écht nadenken. En écht nadenken, vinden wij, doen de Duitsers maar, notoire piekeraars en gevaarlijke dromennajagers. Ziehier de no-nonsens-context waarbinnen een PvdA-VVD-coalitie de komende jaren ongemoeid haar gang kan gaan.
Tegenmacht? Hahaha!
Haar gang kan gaan, ja… En hóe! De zogenaamde ‘tegenmacht’ van de media is hard bezig een vergelend plaatje uit het verleden te worden. Wat Schinkel haarfijn blootlegt, is dat politiek en journalistiek (en het consumerende publiek als dwingende derde) elkaar in een dodelijke houdgreep zijn gaan houden: om aandacht en marktaandelen te scoren huppelen de pennenlikkers, cameramensen en fotografen gedweeër dan ooit achter de politici aan (je zou iets missen, wat de concurrent wél heeft!) en praten ze wederzijds – wegens een mogelijk zapmoment hijgend in hun nek – over keuzes alsof het realiteiten zijn, over ruzietjes en irritaties alsof het hoofdzaken betreft en over poppetjes alsof het een gezellig gokspel is. Allemaal om de lezer dan wel kijker bij het soort drabbige en lastig verteerbare linzen weg te houden dat hij liever niet in zijn soep tegenkomt – de inhoud.
Natuurlijk kun je zeggen dat wat ik nu beweer een grijs en afgedraaid stukje vinyl is. Dat er eens in de zoveel tijd, gááááp, wel een onheilsprofeet opstaat die erin slaagt het al met al welvarende Nederland als een Sodom en Gomorra voor te stellen. Tegen hen zeg ik: pardón! Ik verzin het toch zeker niet dat een zendercoördinator met een achteloze verwijzing naar de kijkcijfers één van de laatste inhoudelijk wél volwassen programma’s, VPRO’s Tegenlicht, naar de mistige rangeerterreinen van de late avond wil verbannen? Ik verzin toch niet dat in het routineus toepassen van dit perfide rekenmodel tegen de geest van elke letter in de taakomschrijving van de Publieke Omroep ingaat? Ik verzin toch niet dat op een paar honderd betrokken Twitteraars na, heel Nederland lekker dóór snurkt als de laatste poging de actualiteit in een context of logisch verband te plaatsen op een semitotalitaire manier wordt gesmoord? (De rangeerterreinen van de late avond zijn immers het voorportaal van de opheffing: geen kijkers, geen geld).
Romantiek van het pragmatisme
En wat het allemaal nóg treuriger maakt, is dat de jongste generatie opiniemakers, publicisten en schrijvers – denk aan een sympathieke jongen als Johan Fretz – met de Paarse Jaren van vadertje Kok als kennelijk inspirerende herinnering, en ik verzin het opnieuw niet (!), de ‘romantiek van het pragmatisme’ prediken.
Georganiseerde debiliteit
Wat is dat in hemelsnaam? De ‘romantiek van het pragmatisme’? Zou Fretz wérkelijk denken dat er in de steeds humorlozer nadruk op resultaat en rendement in alle geledingen van de maatschappij ergens, jawel, ‘romantiek’ terug te vinden is? Dat Reinout Oerlemans – prototype van de obsessieve mediaondernemer, die vanuit een regisseursstoel desnoods instructie geeft om in de polikliniek ongemerkt een close-up van je bloedende hoofd te maken, in de hoop dat dat miljoenen kijkers scoort – onderweg naar zijn gedroomde kijkcijferhit tijd heeft voor, kuch, contemplatie en innerlijke rijping? Dat hij in zijn genadeloze zoektocht naar de sappigste verwondingen en gruwelijkste botbreuken wegdroomt bij de gedichten van Gotfried Benn of Joseph Brodsky?
Ik ben bang dat de ‘romantiek van het pragmatisme’ in het geval Oerlemans vooral is: brainstormsgewijs zoveel mogelijk zieke annex sadistische ideeën in een voor grote zenders acceptabel format gieten en vervolgens, vinger trommelend, wachten op het moment dat een zenderbaas de wanhoop dermate nabij is dat hij ‘Sterren Springen’ of een andere vorm van georganiseerde debiliteit bestelt. Terwijl Reinout intussen de hele aardbol bestookt met videobeelden van een te water stortend stuk vlees, genaamd Patty Brard, moet filosoof Rob Wijnberg op zoek naar een andere baan omdat nrc.next ‘meer newsy’ (lees: inhoudslozer) dient te worden. Treffender kun je het doodsmasker achter de ‘romantiek van het pragmatisme’, volgens mij, niet samenvatten.
Onvoorwaardelijk geloof in vooruitgang
En, tot slot, vrees ik met grote vreze, dat de wereldwijde triomftocht van Reinout’s horizontaal landende lijven, het lillende buikvet van zangers, soapsterren, quizmasters en vijfderangs acteurs dat keer op keer door het wateroppervlak gegeseld wordt, bij uitstek ‘het gedeelde ideaal’ symboliseert dat PvdA en VVD, volgens Samsom, gemeen hebben, namelijk: het onvoorwaardelijke geloof in vooruitgang.
Zeg dat ik overdrijf!
Hans van Willigenburg is sinds 1989 zelfstandig ondernemer in journalistiek en copywriting. Hij laat zich ook inhuren als spreker, ghostwriter en digitaal stalker. Af en toe schrijft hij een boek of gedichtenbundel.