Prachtige uitspraak vrijdag van het High Court in Londen: er is geen enkele reden waarom slachtoffers van Britse koloniale martelingen in Keniaanse Mau Mau-opstand (1952-1960, de naam klinkt aanmerkelijk gezelliger dan het toen was) geen schadeclaim zouden mogen indienen bij de Britse overheid. Het High Court veegde daarmee in één klap alle bezwaren van de Britse overheid van tafel. Die bezwaren waren overigens niet dat de overheid ontkende dat de slachtoffers te lijden hadden gehad onder martelingen – daarover is iedereen het eens. Nee, het was het gebruikelijke postkoloniale geëtter waarbij de feitelijk verantwoordelijke koloniale macht alles doet om onder de juridische verantwoordelijkheid uit te komen: de misdaden (variërend van gewoon geweld tot verkrachting en zelfs castratie) zouden zijn ‘verjaard’ of, nog mooier, met de onafhankelijkheid zou de juridische verantwoordelijkheid voor koloniale misstanden zijn overgedragen aan de nieuwe staat. Of de gemartelden niet beter konden gaan klagen bij de Keniaanse overheid, klonk het – tot vandaag dus – vanuit het rijke Londen.
Het doet allemaal verdacht veel denken aan dat tenenkrommende gestumper van onze eigen nationale overheid, vorig jaar nog, rondom het bloedbad van Rawagede: ook de Nederlandse staat gebruikte het argument van verjaring, en ook in Nederland werd de overheid teruggefloten door de rechterlijke macht, waarna in allerijl een schikking werd getroffen, en de ambassadeur op een persbijeenkomst ‘sorry’ mocht mompelen. Vierenzestig jaar na dato, en alleen maar nadat de rechterlijke macht eraan te pas moest komen.
Topjes van een ijsberg
Het erge is: Mau Mau en Rawagede zijn de topjes van een ijsberg. Voor iedere koloniale misstand die wordt erkend en waarvoor, na veel vijven en zessen, een schadevergoeding wordt betaald, is er een lijst aan excessen die nog niet erkend zijn, en waarvoor misschien wel nooit officiële erkenning zal volgen. De uitspraak van de Nederlandse rechter over Rawagede wordt in Maleisië aangegrepen om opnieuw de zaak rondom het bloedbad van Batang Kali (1948) aan te zwengelen (ook hier beroept de Britse overheid zich op het aantal verstreken jaren en spreekt van een * kuch * ‘regrettable incident’). Op vier september verloren nabestaanden hun zaak – er zijn geen levende getuigen meer. Een hoger beroep is aangespannen.
Dan heb ik het nog even niet over de mate waarin de Franse staat verantwoordelijkheid heeft genomen voor de bloedbaden en martelingen in de Algerijnse oorlog van 1954-1962. Eerder dit jaar nog zei Sarkozy, toen nog president, dat Frankrijk zich nooit zou excuseren voor de oorlog. Van Sarkozy’s verkiezingsbelofte uit 2007, dat hij Frankrijks verantwoordelijkheid zou erkennen voor delen van de ellende, is nooit meer iets vernomen.
Een eind aan de zuinigheid
Het is hoog tijd dat de voormalige koloniale machten in Europa hun hypocriete scrupules van zich afgooien en zonder terughoudendheid verantwoordelijkheid nemen voor de misdaden die in hun naam gepleegd zijn. Ja, dan kan het zijn dat je wel eens een keer sorry teveel zegt, of een paar centen teveel betaalt aan de verkeerde mensen. Maar de huidige minimalistische benadering is ronduit een schande voor het vrije westen. Eeuwen lang hebben we onze koloniën uitgemolken, en er op rassenscheiding en ongelijkheid gebaseerde samenlevingen ingericht, en nu zeggen we tegen de slachtoffers van de bloedige vrijheidsstrijden die er in de tweede helft van de twintigste eeuw gevoerd zijn: jammer, maar wij kunnen niets voor jullie doen. En leve de vrijheid, democratie, en de rechten van de mens.