Burgers weten weinig van Europa, kunnen Brussel nauwelijks controleren en hebben er vaak een slecht gevoel over. En dat terwijl enquêtes laten zien dat Nederlanders graag meer te weten zouden willen komen over Europa. Ze willen informatie over uiteenlopende Europese onderwerpen hebben, als we de enquêtes van de Europese Commissie mogen geloven (zie grafiek).
Dit suggereert een gebrek aan Europese informatie. Een recent rapport stelt dat 63% van de Nederlanders niets heeft vernomen van het Zweedse voorzitterschap in 2009 en slechts 41% voelt zich adequaat geïnformeerd. Kunnen burgers zich wel goed informeren over Europa? Dat kunnen ze in theorie juist prima. Er bestaat geen bestuursniveau waarover zoveel informatie te vinden is. Burgers worden juist op Europees terrein op hun wenken bediend.
Veel informatie
Volgens zeggen is de website van de Europese Unie een van de grootsten ter wereld. Burgers kunnen er vrijwel alles over Europa terugvinden: duizenden beleidsstukken, blogs, regelingen, functionarissen, statistieken en archieven. En dat in alle talen die de Europese Unie rijk is. Burgers die iets willen weten over een regeling, hebben een grote kans niet te vinden wat ze zoeken. Al is het maar omdat vaak ook landelijk beleid belangrijk is voor hun vraag, en daarover zegt het Europese online doolhof niets.
Journalisten in Brussel hebben hetzelfde probleem als de bezoekers aan de EU-website: ze komen werkelijk om in de informatie over politieke ontwikkelingen en weten nauwelijks waar ze moeten beginnen. Er zijn te veel persmomenten, bijeenkomsten, debatten en rapporten om bij te houden en er zijn te weinig journalisten. De Europese Commissie probeert journalisten dan ook te helpen door de informatie zo goed en snel mogelijk te verstrekken. Maar helpen doet het niet echt. De meeste informatie bereikt de krant nooit.
Burgers zeggen dat ze meer over Europa willen weten en hun gebrek aan kennis is overduidelijk. De informatie is ruim aanwezig, maar wordt nauwelijks geconsumeerd. Dat ligt niet alleen aan de journalisten die weinig Europees nieuws publiceren en aan de grote hoeveelheid Europees beleid, maar ook aan de vraag van burgers naar Europese informatie. Die ontbreekt in de praktijk simpelweg, al zeggen burgers in enquêtes iets anders.
Information overload
Scholen laten precies zien wat het probleem is van de grote informatiebrij. Zij kunnen niet alle relevante onderwerpen over de Europese Unie doceren vanwege tijdsgebrek en de grote hoeveelheid andere zaken die onderwezen moeten worden. Hun aandacht voor Europa is daarom beperkt. Er zijn veel initiatieven en scholenprojecten om dit te veranderen. Wat doen scholen? Ze maken er soms gebruik van maar verder blijft alles zoals het was. Europa is geen hoofdonderwerp en dat blijft zo, hoe dik de catalogus met Europese projecten ook is.
Zou men in Brussel weleens van de term ‘information overload’ hebben gehoord? Het gebrek aan vertrouwen onder burgers wordt bestreden met informatie, maar dit is informatie die niet direct van belang is voor het dagelijks leven van burgers. Er is zoveel te melden aan ongeïnformeerde burgers dat de informatie ook lastig te doseren is. Het is bovendien onduidelijk wat burgers bedoelen als ze zeggen meer informatie over Europa te wensen, maar ze vragen in ieder geval niet om deze hoeveelheden. Zoveel informatie zonder structuur en zonder uitleg levert precies het wantrouwen op wat deze informatie had moeten bestrijden.
Chris Aalberts is onderzoeker politieke communicatie. Hij schreef onder meer de boeken Achter de PVV en Altijd ver weg: de moeizame relatie tussen burgers en de Europese Unie.