Afgelopen dinsdagnacht kruisten Barack Obama en Mitt Romney andermaal de degens op televisie om zich als moderne gladiatoren aan het Amerikaanse volk te laten zien. De vaste volgers waren eensgezind: Obama was goed teruggekomen nadat hij in het eerste debat had laten afweten. Hij was fel en assertief, straalde zelfvertrouwen uit en was “much more in his game” dan bij het vorige televisiedebat in Denver.
Hoe mooi zou het zijn geweest als Norman Mailer het gevecht tussen Obama en Romney van dichtbij kon volgen. Helaas gaat dat niet meer gezien zijn overlijden in 2007, maar vaak als twee kemphanen elkaar bestrijden moet ik aan het boek denken dat Mailer schreef over The Rumble in the Jungle, getiteld ‘Het Gevecht’. In 1974 stonden Muhammad Ali en George Foreman, twee van de grootste boksers van die tijd, tegenover elkaar in de ring. Ze gingen het gevecht aan om het wereldkampioenschap voor zwaargewichten, evenals het Amerikaans presidentschap beschouwd als de hoogste eer die je in jouw professie ten deel kan vallen.
Muhammad Ali
Muhammad Ali, voorafgaande aan het gevecht met Foreman 32 jaar oud, was na zijn weigeringen om deel te nemen aan welke oorlog dan ook, inmiddels een politiek symbool geworden. Hij had zich uit durven spreken tegen de heersers aan de top. Overigens precies waar Obama patent op lijkt te hebben als het gaat om zijn uitspraken gericht tegen Romney.
Om het prijzengeld te kunnen financieren vond het gevecht tussen Ali en Foreman plaats in Congo, het toenmalige Zaïre. Voorafgaand aan het gevecht trainden beide boksers een groot deel van de zomer in Zaïre, om aan het tropische klimaat te kunnen wennen. Vooral Ali werd met argusogen gevolgd; hij was verre van fit en zijn natuurlijke arrogantie en verbale opschepperij kwamen gekunsteld en instabiel over. Het was niet voor niets dat de bookmakers Foreman als favoriet bestempelden, met een notering van 8-1. Niet verwonderlijk ook, gezien het feit dat Foreman tot dan toe 37 van zijn 40 gewonnen gevechten op knock-out had beslist.
George Foreman
Wat vervolgens in het gevecht gebeurde was nog nooit vertoond. Normaal gesproken was Foreman in het voordeel; hij was 25, in de bloei van zijn leven, en zijn brute kracht leek een voordeel boven de inmiddels ‘roestige’ Ali, die het vooral van zijn snelheid en vaardigheid moest hebben. In de tweede ronde van het gevecht gebeurde er iets dat iedereen totaal verraste. In plaats van tegen de stoten van Foreman in te gaan, liet Ali het zienderogen allemaal over zich heen komen. Hij hing in de touwen en leunde op Foremans nek, ondertussen herhaaldelijk vragend hem vaker en harder te slaan.
Foreman raakte steeds meer opgefokt. Hij bleef door Ali verleid te worden harder zijn best te doen en meer energie te verbruiken, tot Ali in de vierde en vijfde ronde opeens razendsnelle combinaties op Foreman losliet. In de letterlijke hitte van het gevecht, ze waren zich immers aan het uitputten in het tropische Kinshasa, liet de conditie van Foreman het steeds meer afweten. Uiteindelijk zegevierde Ali in de achtste ronde, toen hij Foreman met een rechtse directe raakte en Foreman niet binnen de tien seconden opstond.
Mitt Romney
Waar menigeen in die tijd aanstoot aan nam was de blufpoker van Muhammad Ali. Hij stond bekend om zijn grootse uitspraken, die steeds meer leken voort te komen uit egocentrisme en misplaatste arrogantie dan uit een verregaand maatschappelijk en politiek bewustzijn; iets waar Ali in het begin van zijn carrière juist furore mee maakte.
Laat dit nu exact zijn waar Romney in deze tijd zijn politieke tegenstander mee probeert te vloeren. Hij verwijt Obama dezelfde opschepperij en arrogantie door zich hardop af te vragen of Obama echt verandering heeft gebracht na de vele beloften die hij vier jaar geleden deed. “Hij kan mooi praten, hij laat het mooi klinken. Maar hij maakt het niet waar!”
Voor Obama breken nu cruciale weken aan. Vier jaar geleden werd hij als de absolute ster bestempeld, die hoop kon laten transformeren in groei. De vraag die Obama in de komende debatten zal moeten beantwoorden is of hij dit sterrendom ontstegen is en hij zich een ware kampioen mag noemen. Net zoals Muhammad Ali liet zien in het gevecht met George Foreman, is Obama pas een ware kampioen als hij zijn tegenstander durft uit te dagen nog meer zijn brute kracht te gebruiken.
Barack Obama
Gezien het debat van dinsdag is Obama nog niet zo ver. Gekeken naar het verloop van hun gevecht beschuldigen beiden elkaar over en weer van leugens. Als Romney hamert op de slechte economie, slaat Obama terug. Hetzelfde geldt voor Benghazi, voor de pensioenen en voor geweld op straat. Hoe meer Romney uitlegt waarom Obama geen stemmen verdient, hoe meer Obama op zijn beurt Romney in diskrediet wil brengen.
De kwestie is alleen niet of Obama zijn beloftes wel of niet waarmaakt. Waar het om gaat is dat hij zich niet hoeft te focussen op het ondermijnen van de geloofwaardigheid van zijn opponent. Hij hoeft Romney alleen maar te blijven uitdagen voor de aanval. Pas als Obama zich niet laat verleiden om te reageren op de stoten van Romney, mag hij zich over vier weken een ware kampioen noemen. Wat daarvoor nodig is niet agressiviteit, maar snelheid en vaardigheid om zijn eigen boodschap te verkondigen.
Matthijs Kruk is sportpsycholoog en columnist.