Anthony Joseph Cermak was de 44ste burgemeester van Chicago, van 1931 tot hij werd neergeschoten tijdens een bijeenkomst met president Roosevelt in 1933. Hij was slechts één van de vele corrupte politici die de staat Illinois heeft voortgebracht, aangezien de helft van de gouverneurs die sinds de jaren ’60 in die staat werd verkozen, een gevangenisstraf heeft moeten uitzitten. De aanslag op zijn leven werd meermaals in verband gebracht met conflicten met de georganiseerde misdaad die onder andere Al Capone voort had gebracht, hoewel de formele lezing was dat de schutter FDR als doelwit had maar miste.
Politieke machine
Cermak werd echter vooral om iets anders beroemd. Hij was als Tsjech in het Oostenrijk-Hongaarse Rijk geboren, hij versloeg een Republikein en na hem zou nooit meer een Republikein burgemeester worden van Chicago. Hij maakte namelijk van de Democratische Partij in die stad, een politieke machine zoals dat nooit eerder was vertoond. Vóór hem was het de Ierse meerderheid die de dienst had uitgemaakt in Chicago, maar hij bundelde de krachten van alle minderheden om zichzelf verkozen te krijgen, en alle Democraten in de 80 jaar na hem.
Als alleen blanke mannen in Amerika zouden stemmen, zou geen Democraat president kunnen worden. Als aan de andere kant de opkomst onder zwarte Amerikanen, Latino’s en blanken, onder mannen en vrouwen en onder alle bevolkingsgroepen gelijk zou zijn, zou geen Republikein ooit nog een schijn van kans maken om het Witte Huis te veroveren.
Vastgeroeste patronen
Het is de treurige realiteit van de Amerikaanse politiek, alle campagnespotjes en strategiën ten spijt, dat het gros van de bevolking langs vastgeroeste patronen stemt, en dat de opkomst onder specifieke bevolkingsgroepen bepaalt wie wint. Besluiten zwarte Amerikanen, Latino’s en vrouwen in groten getale te gaan stemmen, dan wint de Democraat. Valt de opkomst onder die groepen tegen, dan wint de Republikein.
Amerikaanse campagnes draaien dan ook om het bereiken van de juiste doelgroep op de juiste plaats. Als president Obama zich milder uitlaat over Iran dan Mitt Romney, is dat niet zozeer vanwege de verschillende visies op buitenlands beleid, maar wel omdat president Obama weet dat zijn vrouwelijke kiezers een afkeer hebben van oorlogzuchtig taalgebruik. En Mitt Romney hoopt, dankzij zijn explicieter steun voor Israël, de eerste Republikein te worden sinds Warren G. Harding in 1920 die kan rekenen op serieuze steun van Joodse kiezers.
Minderheden
Alles draait om minderheden en specifieke bevolkingsgroepen. Latino’s in Florida, Nevada en Colorado. Middle class women in Ohio, Virginia en Wisconsin. Zij bepalen de uitslag van de verkiezingen op 6 november en alles wat president Obama, vice-president Biden en hun team de afgelopen weken, maanden en zelfs jaren gezegd hebben, is om die specifieke bevolkingsgroepen over twee weken naar de stembus te krijgen.
Op 7 maart zat ik hier ook, toen BKB in het kader van SuperTuesday haar eerste ontbijt organiseerde van dit campagne-seizoen. Ik sprak toen over de onbeantwoorde liefde van Mitt Romney voor de kiezers. Na lang wikken en wegen besloten de Republikeinen uiteindelijk zich neer te leggen bij het onvermijdelijke, namelijk de nominatie van Romney, maar van harte ging het niet. Nu, ruim een half jaar later, lijkt Romney alsnog achter het net te gaan vissen. Want hoewel we als media het graag spannender laten lijken dan het werkelijk is, heeft Obama zelfs op zijn dieptepunt na het eerste debat in enkele cruciale swing states de leiding weten te behouden. Natuurlijk kan er in twee weken nog veel gebeuren, maar als Obama op 6 november inderdaad wint, heeft hij dat te danken aan Anthony Joseph Cermak; de eerste man in Chicago en Amerika, die begreep dat je alleen met politieke minderheden verkiezingen kan winnen.
Adriaan Andringa, hoofdredacteur van de WarRoom, sprak deze column vanochtend uit tijdens de Debate Watching Breakfast van BKB in de Stadsschouwburg in Amsterdam.