Nog minder dan twee weken te gaan tot de verkiezingen en alle debatten zijn geweest. Dat betekent dat Amerika bij de laatste loodjes is aanbeland van dit campagne seizoen dat al in het najaar van 2010 begon. In die laatste twee weken zullen de beide kandidaten nog op zoveel mogelijk bijeenkomsten verschijnen en met een tsunami aan spotjes zullen ze proberen de laatste twijfelaars over de streep te trekken. Wat in de slotweken echter werkelijk telt, is de ground game.
Vrijwilligers
In 2008 zetten 1,5 miljoen vrijwilligers zich in voor de campagne van Obama. Dat zijn alle inwoners van Amsterdam en Rotterdam bij elkaar. Zo’n 1,5 miljoen mensen die langs deuren gaan en telefoontjes plegen, die geld ophalen en hun vrienden overtuigen. En dat maar voor één kandidaat. Het campagneteam van president Obama heeft dit jaar nog geen cijfers geopenbaard over hoeveel vrijwilligers zich hebben aangemeld. De president is echter minder populair dan vier jaar geleden, dus aan te nemen valt dat hij dat record van 2008 niet gaat breken. Aan de andere kant gaf campagneleider Jim Messina tijdens de Democratic National Convention deze zomer wel aan dat de Democraten wat betreft telefoontjes en huisbezoeken voor lagen op het schema van 2008. Minder dan een miljoen zullen het er dus niet zijn.
Het bovenstaande kaartje toont het aantal kantoren dat Obama for America, de organisatie achter de campagne van de president, heeft in alleen swing state Ohio. Het zijn er een stuk of 40. Vanuit die 40 kantoren worden de vrijwilligers aangestuurd, worden de kiezers gebeld, en worden de zogenaamde get out the vote-programma’s opgezet om kiezers daadwerkelijk naar de stembus te krijgen. Dat zijn 40 kantoren in een staat met minder inwoners dan Nederland – zo’n 11 miljoen. Geen politieke partij in Nederland heeft 40 goed georganiseerde bureaus waar medewerkers zich in verkiezingstijd alleen met de campagne bezig houden. Het zegt iets over de schaal van de Amerikaanse ground game.
Republikeinen
Bij de Republikeinen gaat het niet anders. Het team achter Mitt Romney heeft sinds dit voorjaar nationaal met 45 miljoen individuele kiezers contact gehad. Aangezien de opkomst vier jaar geleden zo’n 130 miljoen kiezers bedroeg en het dit jaar waarschijnlijk niet meer dan dat zal zijn, betekent dit dat de Republikeinen inmiddels met ruim één op de drie kiezers gesproken hebben. Ze zijn bij 9 miljoen deuren langs geweest. Ter vergelijking: in 2004 had het team van John McCain op dit moment in de campagne contact gehad met 24 miljoen kiezers en waren ze bij zo’n 3 miljoen deuren langs geweest. Een enorme winst dus.
Kiezers overtuig je het beste één voor één. Iedereen heeft eigen vragen en zorgen, eigen voorkeuren en verwachtingen. Een spotje dat overtuigend is voor de ene kiezer, stoot de andere kiezer juist af. Alles in de campagnes van beide kandidaten is er op gericht om de boodschap zo precies mogelijk bij de juiste kiezer te brengen. Een Latino in Florida krijgt een ander spotje te zien dan een boer in Iowa. Als je een boodschap echter helemaal op maat wil maken, moet je kiezers individueel overtuigen. Dat is waar de ground game voor bedoeld is, en de kandidaat die in deze spannende verkiezingen in de laatste twee weken de beste ground game opzet, gaat er waarschijnlijk met de winst vandoor.
Adriaan Andringa is hoofredacteur van de WarRoom.
