Wat doe je als burgers zich niet interesseren voor de Europese Unie en Brussel niet vertrouwen? Een belangrijke oplossing is: geld spenderen aan voorlichting en educatie. Er wordt door de Europese Commissie fors geïnvesteerd in allerlei projecten die burgers iets over de EU moeten bijbrengen. De reden ervoor is simpel: Brussel heeft geen invloed op de Haagse politiek en de journalistiek, maar kan wel geld uittrekken voor dit soort initiatieven.
De zinloosheid van deze initiatieven kan niet beter worden geïllustreerd dan op scholen. Voor scholen bestaan veel projecten die scholieren op de Europese Unie moeten wijzen. Kennismaking met de Europese Unie is ook een officieel doel van het onderwijs. In meerdere vakken komt Europa terug en scholen kunnen uitgebreide ondersteuning krijgen om Europa in de lessen, in projecten of via uitwisselingen aan de orde te stellen.
Ondergesneeuwd onderwerp
Het probleem van deze aanpak laat zich raden. Het zijn niet eens de leerlingen die deze projecten moeten volgen die er wellicht weinig interesse in hebben, het is vooral het overvolle curriculum dat maakt dat Europa als onderwerp ondersneeuwt. In de Brusselse werkelijkheid is het aanleren van Europese kennis en competenties heel belangrijk, maar in het dagelijkse onderwijs moet ook aandacht besteed worden aan Nederlands, Engels en allerlei andere vakken.
Niet vreemd dus dat docenten Europa niet bovenaan hun lijstje hebben staan. Maar docenten zijn niet de enigen. Er is ook geld beschikbaar om alle burgers te onderwijzen over Europa. Zo bestond er vijf jaar lang een Europafonds, waarmee Europese activiteiten werden gesubsidieerd. Ook hier kwam dezelfde halfslachtige benadering terug. In de ambtelijke werkelijkheid was het belangrijk om burgers iets te leren en er dus geld voor uit te trekken, maar burgers bleken vaak andere prioriteiten te hebben. Organisaties organiseerden nu vooral iets over Europa omdat er subsidie voor was.
Ivoren torens
Europese projecten zijn typische producten van ambtelijke ivoren torens. Er zijn doelstellingen afgesproken om burgers bij Europa te betrekken, en de makkelijkste manier om visueel iets aan die doelstellingen te doen is een projectmatige aanpak. Of scholen zin hebben in allerlei Europese onderwijsprojecten, of debatorganisaties echt zin hebben om over Europa te discussiëren en of er echt Europese activiteiten in den lande georganiseerd moeten worden, niemand die het weet. Maar de indicaties zijn negatief.
Projecten zijn vaak doodgeboren kindjes. Een boek over Europa waarvan de oplage bij de Slegte ligt, een schoolproject waar eenmalig honderd kinderen aan meedoen en een Europees debat met twee deelnemers: ze zullen het Europese enthousiasme nauwelijks doen toenemen. Niet alleen omdat ze de kern van het probleem van Europa niet aanpakken, maar ook omdat als er een ‘winnende formule’ wordt gevonden, het altijd een project blijft. Succes of niet, na een paar maanden is het weer voorbij en gaat iedereen weer zijn gang als voorheen. Dan is Europa weer even irrelevant als voorheen.
Chris Aalberts is onderzoeker politieke communicatie. Hij schreef o.a. de boeken Achter de PVV en Altijd ver weg: de moeizame relatie tussen burgers en de Europese Unie.