Wat heeft u thuis aan de muur hangen? Een abstract schilderij? Een stilleven, misschien? Tien tegen een dat u dat eigenlijk best zou willen inruilen voor een mooi landschapje met wat boompjes, beestjes en een meertje in de verte. Want dat is waar wat wij mensen eigenlijk het mooist vinden. Althans, dat zeggen evolutionair psychologen. En dat zou komen doordat we miljoenen jaren lang in zo´n landschap hebben rondgezworven. Zoiets schept een band. Daar kijken we dan in onze rijtjeshuisjes graag op terug.
En u begrijpt, dit alles is wetenschappelijk bewezen. Door twee Russische kunstenaars, om precies te zijn. Zo´n twintig jaar geleden reisde het kunstenaarsduo Komar en Melamid de hele wereld rond om te kijken welk schilderij de mensen nu het mooist vonden. Kunst voor het volk, dat was het (droogkomisch communistisch geïnspireerde) doel van hun expedities.
Komar en Melamid
Overal belegden ze vergaderingen, waarbij ze de lokale bevolking flink aan te tand voelden. Wat dacht u van een rotswand? Een flatgebouw? Een winkel? Een koe? Al turvend kwam op democratische wijze het schilderij tot stand dat de meeste mensen ´mooi´ vinden. Een landschapje met boompjes, beestjes en een watertje.
Maar de wetenschap zag de humor er niet van in. Het mooiste schilderij ter wereld van Komar en Melamid werd al snel geadopteerd door een stroming die bekend staat als de ´evolutionaire psychologie´, een stroming die onze eigenaardigheden denkt te kunnen verklaren uit ons oermens-verleden in Afrika. Zaken als moord, overspel en angst voor het donker waren toen in Afrika heel gewoon, denken ze – en daar zijn we dus helaas nog niet van genezen.
Intellectuele spielerei
Andere zaken zoals hart- en vaatziekten, allergieën, schizofrenie en kanker zouden weer het gevolg zijn van het feit dat ons oermens-lichaam zich nog steeds niet heeft aangepast aan het moderne leven. Het ´onderzoek´ van Komar en Malimid sloot naadloos aan op deze intellectuele spielerei (want meer is het niet). Die voorkeur voor een landschapje kwam natuurlijk voort uit ons oerverleden. Het leven was toen wreed, kort, hongerig en hard – maar die mooie savanne zijn we blijkbaar nooit vergeten.
Daarmee was de zegetocht van de beide kunstenaars nog lang niet voltooid, want het schilderij trok ook nog de aandacht van een onderafdeling van de evolutionair psychologen, namelijk zij die het menselijk esthetisch gevoel ook al wilden verklaren op basis van ons woeste Afrikaanse verleden. Want wat vinden wij mooi? Uiteraard datgene waar we miljoenen jaren tegenaan hebben moeten kijken. De Afrikaanse savanne. Sindsdien willen we niks anders meer zien. Oh ja, ons moeder natuurlijk. Die was ook mooi. Een mooi bosje bij een watertje, en een aantrekkelijk gezicht.
The Art Instinct
Ziedaar de oorsprong der esthetische beleving. In boeken als The Art Instinct van Dennis Dutton, nu drie jaar oud, wordt de menselijke esthetische beleving ten eerste gereduceerd tot wat we ´mooi´ vinden, of ´aangenaam´ om naar te kijken (waarmee een behoorlijk deel, en het beste deel van de kunst, overboord wordt gekieperd), en daarna wordt dus koudweg gesteld dat die prettige esthetische ervaring te verklaren zou zijn uit onze tijd als oermens.
Waarom toen? Omdat die tijd zó lang duurde dat-ie in onze genen verankerd zou zijn. Is daar enig bewijs voor? Nee. Niet meer dan bovenstaande just so stories. En waarom ´herinneren´we ons niet onze tijd daarvoor, als oeraap in de bomen? Was dat dan geen ´mooie´ tijd? Duurde die niet veel langer? Dat soort vragen worden niet gesteld.
Nationale Hersenman
Kunstperceptie was ooit een behoorlijk ´moeilijk´ maar desondanks toch gerespecteerd stukje filosofie. Te moeilijk, waarschijnlijk. Sinds de opkomst van de evolutionaire psychologie is die ongrijpbare bezigheid volledig verdrongen door de ´wetenschap´ van de oermens en zijn voorkeuren.
Dus wanneer de Nationale Hersenman Dick Swaab de Mondriaanlezing geeft (In Den Haag, afgelopen zondag), en daarbij iets wil vertellen over de oorsprong van onze esthetische beleving in het brein, komt hij helaas niet verder dan de hopeloos flauwe en platvloerse these van Dennis Dutton: ´Dat het geen toeval is dat juist de savanne over de hele wereld het meest geprefereerde landschap blijkt te zijn: daar vond onze menswording plaats. Dutton ziet de savanne als een landschap dat talloze generaties evolutionair voordeel heeft gebracht, en dus als een erfenis vanuit het Pleistoceen.´
Evolutionair voordeel – zodra je dat voelt, ga je van je omgeving houden.