Hilary Mantel: Het boek Henry

30-10-2012 11:08

Enkele jaren geleden bestormde Hilary Mantel de bestseller- en literaire prijs-lijsten met Wolf Hall. Deze historische roman speelt zich af rond de Britse monarch Henry VII, hij van de zes vrouwen—een koning die toch als vrij bekend mag worden verondersteld, als niet door Philippa Gregory’s gedramatiseerde bouquet-reeks versies van zijn leven en dat van de vrouwen om hem heen, danwel door de BBC-serie The Tudors, nog niet zo lang geleden op tv, rijkelijk gelardeerd met blote borsten en knappe bekende acteurs. Bijna net zo berucht als Henry is zijn secretaris, alias de meest gehate man van Engeland: Thomas Cromwell, door historici van de Britse staatsgeschiedenis collectief afgeschreven als wrede snoodaard aan wie geen woorden meer vuil hoeven te worden gemaakt.

Uitgerekend aan deze man, en zijn bestaan aan dit naar het zich laat aanzien uitgemolken hof, weidde Mantel een boek van het formaat baksteen. Het leverde haar een Man Booker Prize op. En ook een enorme schare fans, die halsreikend hebben uitkeken naar het vervolg, Bring up the Bodies, wat nu in de Nederlandse vertaling beschikbaar is: Het Boek Henry. Recentelijk won dit boek ook de Man Booker Prize, waarmee Mantel pas de derde auteur is die tweemaal wint. Terecht, want zij heeft dan ook wederom een boek van formaat afgeleverd.

Thomas Cromwell
Thomas Cromwell is de ultieme fixer. Hij kan alles, weet alles en doet alles; hij kan een paard beslaan, adviseren over een fluwelen mantel, informeren over de geheime affaires van de paus, een man de hersens in slaan. Hij wint nagenoeg elk gevecht (fysiek of mentaal)—als het al tot een gevecht komt, want de meeste tegenstanders zijn al uitgeschakeld voor ze erg in hebben. Deel 1 handelde over de opkomst van Cromwell, en zijn zegetocht naar de positie van Henry’s ultieme manusje van alles. De koning wilde van zijn vrouw af ten faveure van de (ook al zo beruchte) Anne Boleyn; Cromwell orkestreerde een breuk met de kerk van Rome, de scheiding van Katherine van Aragon, en het huwelijk met Anne. Rijkdommen van de (Katholieke) kerk vervielen aan de staat, of soms, aan Cromwell. Maar wispelturigheid staat Henry zeer na, en in dit deel regelt master secretary Cromwell—altijd pragmatisch—alweer een nieuw huwelijk, met Jane van Woflhall—ten koste van Anne, die haar hoofd met haar huwelijk verliest.

Eeuwenlang hebben historici Cromwell eenzijdig neergezet als een wrede machts- en geldwellusteling, waar men beter maar zo min mogelijk woorden aan vuil maakte. Op sublieme wijze bewijst Mantel hun aller ongelijk. In de haar kenmerkende korte recht-toe-recht-aan stijl schetst ze een intiem beeld van deze man als een ultieme pragmaticus aan wie niets menselijks vreemd is. Het gaat te ver hem een aimabel karakter te noemen, maar Mantal’s Cromwell is een bij vlagen sympathieke, soms wat melancholische man van vlees en bloed in een uitzonderlijke situatie, die door middel van zijn bovenmatige intelligentie en groot talent als fixer zich als dubbeltje een plaats tussen de rijksdaalders heeft veroverd. Dat hij daarbij macht, geld en vijanden vergaart spreekt eigenlijk voor zich. Mantel zit Cromwell bijzonder dicht op de huid (Het Boek Henry beslaat ene periode van negen maanden, en drie weken daarin met name), en de lezer deelt in zijn gedachten, zijn visie en zijn ervaring.

Geen enkel detail ontsnapt Mantel’s Cromwell. Wreedheid is deel geweest van zijn leven, wordt duidelijk, en met een nuchtere zakelijkheid deelt Cromwell wreedheden uit die alleen maar herhalen wat hem gebeurd is, had kunnen zijn, of—weet de lezer aan haar kant van de geschiedenis—nog te gebeuren staat. Het rollen van Anne Boleyn’s hoofd (en dat van verscheidene anderen) aan het eind van dit deel is natuurlijk maar voorspel voor wat men verwacht dat er in deel 3 (The Mirror and the Light) zal gebeuren.

Zelfs Cromwell was maar een mens
Het is tekenend voor Mantel’s talent dat zij een geschiedenis waarvan de karakters en alle essentiële gebeurtenissen ruim bekend zijn tot zo’n boeiende en onderhoudende page-turner heeft weten te maken, en dat al twee delen lang. In haar fascinerende en menselijke schets van Cromwell en zijn tijdgenoten stijgt ze zo ver boven het genre uit dat haast gezegd zou kunnen worden dat ze de historische roman opnieuw gedefinieerd heeft. Zij maakt van Cromwell een individu, één die toevallig in de zestiende eeuw leeft maar net zo goed bij een, ik noem maar wat, Lehman Brothers had kunnen werken in aanloop naar de crisis. Zaken moeten nou eenmaal gedaan worden, geld moet gewonnen en winsten behaald worden, en waar gehakt wordt vallen spaanders—dat dat mensen zijn is jammer maar helaas. Ik teken hierbij aan dat deze vergelijking de mijne is; op geen enkel moment is een nadrukkelijke parallel met onze eigen of andere tijden aanwezig. Desondanks leeft Cromwell in Mantel’s boeken en dat lijkt me een bijzonder hoge verdienste.

Maar al te vaak wordt het verleden afgeschilderd als carnavaleske barbarij, een chaos van domheid en geweld, of een paradijs van puberhormonen vol maanlicht-romantiek gelardeerd met pruiken en kostuums; hoe dan ook, onkenbaar en mijlenver verwijderd van onze huidige maatschappij. Met overtuiging heeft Mantel het tegendeel aangetoond. Ook Cromwell, zelfs Cromwell, was maar een mens.