‘Geen genade.’ Een uitspraak die op veel zaken in de harde sportwereld van toepassing is. Veel sporters vragen het, maar nog meer atleten krijgen het niet. Maar ‘Geen genade’ is ook de naam van de nog uit te komen autobiografie van oud-voetballer Andy van der Meyde. En genade heeft hij zeker niet gekregen.
Bij Ajax lag de wereld aan zijn voeten. Hij was een vaste klant bij Oranje. En nu nog ziet iedereen zijn schot namens Ajax in de verre bovenhoek eindigen op een Romeinse avond in maart 2003. Daarna ging het snel. Andy ging naar Milaan, naar Internazionale. Hij zou het gaan maken. Hij zou die Italianen doldraaien, voorzetten geven en een grote meneer worden. Maar dit alles lukte niet. Zijn verblijf in Italië werd een mislukking. Hij hing huilend van heimwee aan de telefoon met de teammanager van Ajax, David Endt. Na twee seizoenen mocht hij weg uit Milan, wegwezen. In zijn tijd in Italië waren er al tekenen dat hij niet de meest stabiele man werd. Hij verdiende geld, veel geld. In ieder geval genoeg om een bescheiden dierentuin te laten bouwen rondom zijn vesting nabij het Comomeer. Allemaal voor zijn Diana, die eenzaam was wanneer Andy weer eens op trainingskamp moest voor een wedstrijd.
Hij vertrok uit Milaan om naar Liverpool te gaan. Everton FC was zijn volgende club. Daar ging het al rap fout. Een affaire met een stripper waaruit een kind geboren werd, slapeloosheid en verslavingen aan drank en slaappillen liepen als een rode draad door zijn Engelse tijd. Hij had ruzie met trainer David Moyes en speelde nagenoeg geen wedstrijd. In de zomer 2009 vertrok hij, voor het aankomende seizoen had hij geen club.
Japanse goudkarper
Zijn carrière leek voorbij. Leek. Want in maart 2010 was daar vanuit het niets PSV-trainer Fred Rutten. Hij durfde het wel aan om Andy nog een kans te geven in het topvoetbal. Een verrassing voor PSV-supporters die nog een keer goed moesten kijken. Ze staken hun handen al vol vreugde in de lucht, Alex was teruggekeerd! Maar het mocht niet zo zijn. Wat zij zagen was geen robuuste, kale Braziliaanse verdediger. Wat zij zagen was een kale, met overgewicht kampende vleugelspeler die zijn beste tijd allang achter zich had gelaten. Van de vroegere slanke vleugelflitser met de slierten van lang haar voor zijn gezicht was niks meer overgebleven. Andy probeerde het voetballend nog wel, maar kon simpelweg niet meer. Zijn wedstrijden speelde hij bij Jong PSV en daar had hij moeite om het niveau bij te benen. De jonge garde liep hem voorbij. Hij haalde het nieuws dan ook niet met zijn voetbalkwaliteiten, maar met het verhaal dat hij een tatoeage van Ajax op zijn kuit zou hebben staan. Dit tot onvrede van de supporters van de Eindhovenaren. Dat die tattoo inmiddels al bedekt was met die van een Japanse goudkarper wist nagenoeg niemand.
Ontwapenend
Na zijn tijd bij PSV stopte hij, onvrijwillig, als betaald voetballer. Hij ging naar de amateurs van WKE uit Emmen, maar ook daar kwam hij niet helemaal naar de verf. Na een seizoen was hij weer weg. Uit die tijd is er nog ontwapenend interview terug te vinden met RTV Noord-Holland. Met WKE was hij terug in Amsterdam op bezoek bij AFC. Hij staat wissel. Dat snapt hij wel. Teleurgesteld zegt Andy dat hij nog de kracht voor zijn eerste meters in de sprint mist. De week ervoor tegen FC Lienden moest hij spelen, maar alleen maar omdat WKE wat mensen mistte. Achter hem lopen de basisspelers van WKE warm, je hoort het geraas van auto’s op de achtergrond en het is koud volgens Andy. Bepaald niet de arena’s waar hij vroeger zijn opwachting maakte. Het enige van internationale allure wat in beeld staat is het reclamebord van Tommy Hilfiger. En toch, hij straalt plezier uit. Ondanks alles. Had hij dit in gedachten toen hij in 2003 op het vliegtuig stapte naar Milaan? Nog voor de tijd van zijn dierentuin, affaire en verslavingen? Dat denk ik niet. Maar Andy weet aan wie hij deze ellende te danken heeft: zichzelf. Geen genade.