Ze nemen het niet zo nauw met de regels. Is dat vreemd als kort geleden de regels zich tegen je familie keerden? Of het nou de belastingdeurwaarder is of grootinquisiteur deken Germ Kemper, alle haren gaan overeind staan. Kortom: zowel in de zaak Badr Hari als in de zaak Moszkowicz is de echte vraag: is de onschuld gespeeld, of is er sprake van psychologische onmacht?
Heeft de mishandelde ondernemer Koen Everink aanleiding gegeven? Hij is misschien brallerig en arrogant. Het soort van opgeblazen blanke zelfvoldaanheid die bij een self-made vechter als Hari als vanzelf af en toe een paar stoppen door laat slaan. Dat is agressie, maar niet perse een kwestie van criminaliteit. Hari gebruikt geen geweld om er beter van te worden, maar om zichzelf maatschappelijk verder te marginaliseren. De self fulfilling power van een gemankeerd zelfbeeld.
Moszkowicz rijmt op Auschwitz
Bram Moszkowicz is ook zo’n man iet blondjes jaagt en van zich afbijt. Je roeit met de riemen die je hebt, dus waar Badr gespierd is is Bram gebekt. Wat beiden bindt is dat grote gevoel van onrechtvaardigheid. Typische tweede generatie-klanten, met een bewijsdrang die voortkomt uit twijfel. Angst als de motor van agressie. Niet intrinsiek slecht, zegt Kemper, bij wie ergens is blijven hangen dat Moszkowicz rijmt op Auschwitz. Hij baseert kennelijk zijn eis niet op de feiten maar op de willekeur van zijn morele oordeel.
Low self esteem, heet het in het Engels. Je gaat dan jagen en schrapen. Je wordt bemoeizuchtig en laat het breed hangen. Je moet gezien worden en erkend. De Bentley en de Rolex zijn de pleisters op de pijn van het kleine kind. Wat je ontgaat is het geluk, de mogelijkheid om ongemerkt te helpen, ongezien te blijven en een beetje liefde te vinden in het leven.
Drijfzand van arrogantie
Zo’n plaatje heeft alles te maken met persoonlijk drama. Het is het soort ellende waar een rechter niks mee kan. Badr wil wel in therapie, zegt-ie. Gelukkig maar. Bram is nog niet zo ver. “Ik stoor me alleen aan het totale gebrek aan zelfinzicht bij die man”, zegt Jort Kelder over Moszkowicz. Een man die zijn bestaan heeft gebouwd op het drijfzand van zijn eigen arrogantie laat zich niet eenvoudig uit het moeras trekken. Aan zijn eigen haren zal niet gaan. Bram is tenslotte een Don Quichot, een vernuftige edelman. Ietwat geborneerd, maar geen zelfredzame baron à la von Münchhausen.
Bram is nog aan het werk. Ik heb het nu even niet over Winsie, Wesley en de Facebookmoord. Maar over Estelle, de drooggehuilde droom van elke vechtsporter, die dacht in Moszkowicz een lotgenoot te vinden als het gaat om leugentjes uit liefde. Dan heeft Badr het beter getroffen. Hij ging in zee met de onvolprezen Bénédicte Ficq. In tegenstelling tot Moszkowicz neemt ze niet op de eerste plaats zichzelf maar vooral haar werk serieus. Als blijkt dat Badr niet voor altijd geschrapt wordt van de mat heeft-ie dat aan maar één vrouw te danken. Haar naam is Bénédicte, niet Estelle.
Tragiek van de man boven de wet
Bram heeft geschikt met de belastingdienst. Tot 2007. Hij is daarmee anderhalf miljoen lichter, geld dat-ie allang over de balk heeft gegooid. Daar komen de naheffingen en boetes over de afgelopen zes jaar nog eens overheen. Het is de tragiek van de man boven de wet. De arrogantie van de dansjes. Als Bram in het verleden niet zoveel had stukgemaakt had Ficq hem kunnen verdedigen. Maar Bram gooide zijn glazen in. In zijn arrogantie kwalificeerde hij zijn collega als volgt: “Het vrouwtje dat zo graag een vertrouwensrelatie met haar cliënten wil en niets weet te delegeren, het vrouwtje van de bagatel-delicten”.
Misschien dat Gerard Spong bereid is om namens Bram op te draven bij de Raad van Discipline. Dan is er voor hem een hoofdrol weggelegd in een herkenbaar verhaal. Het bekende verhaal van spijt die te laat komt, van oude pijn en dingen die niet over gaan.