In de vorige aflevering toonde ik Parijs in de winter, toen de eerste daklozenstaking werd uitgeroepen. Ik toonde de lente, die warmer was dan ooit, waarin de tweede daklozenstaking plaats had. Het was deze lente dat ik keer op keer Marijke’s huis ontvluchtte en koos voor de bescherming van cafés waar werd gezongen en waar verhalen verteld werden. Ik maakte wandelingen zonder einde, op zoek naar een zwervende vrouw.
De warme gloed van haar parfum deed me sneller ademen, haar borstjes drukten tegen me aan. Toen ik mijn ogen opende om te zien dat het echt Marijke was, die ik zoende, keek ik in haar donkere pupillen. Haar ogen stonden wijd open, om zich ervan te vergewissen dat ik nog steeds bij haar was.
“Ik wil niet verliefd worden.” had ze gezegd, al maanden eerder. “Niet nu. Ik wil niet weer door een klootzak worden gekwetst.”
Ze keek me aan van onder haar oogleden, boog voorover de cafétafel en pakte mijn hand. Ik zei niets en legde mijn hand op de hare. Ze kon dus verliefd op me worden. Dat is mooi meegenomen. Maar het was onmogelijk dat ik een klootzak was, bedacht ik me, en keek naar Marijke die verwachtingsvol aan mijn middelvinger pulkte.
“Je hebt een grote vinger.” zei ze streng. Ze lachte breed uit en liet daarbij haar witte rij tanden zien. Even was het stil en klonk haar heldere lach, die zo vrouwelijk en sterk was dat de andere mannen in het café wel iets van opwinding moesten voelen, een opvlammend vuurtje in hun borst, of een warme gloed in hun kruis, en waarom ook niet, vlinders in hun buik.
“Je weet wat ze zeggen.” vervolgde Marijke ondeugend. Nu hield ze mijn middelvinger omklemd door haar volle hand. “Big finger, big package.”
Zo zelfverzekerd en ondeugend als ze net was, zo verlegen kromp ze ineen na het uitspreken van die vier woorden. Ze hing achterover in haar stoel, bang dat ik haar woorden als een belediging zou opvatten.
Toen ik een ondeugend glimlachje liet zien herpakte Marijke zich en grinnikte. Ik streelde haar over haar wang, pakte haar in haar nek en trok haar naar voren. Ik gaf haar een paar natte tongzoenen, vastberaden dat de mannen die zojuist van haar lachen hadden genoten zagen hoe ik genoot van de warmte van haar mond.
Deze scène is alweer maanden geleden. Nu ik voel hoe haar tong over de mijne ligt en van de ene hoek van mijn mond naar de andere glijdt. Hoe ze haar lippen sluit om mijn tong om deze naar binnen te zuigen. Hoe ze mijn tong weer los laat en met haar beide lippen mijn bovenlip kust, daar even met haar tanden in bijtend. Hoe ze zich aan me overgeeft en met haar borsten mijn romp tegen de muur drukt, ze met haar nog door hotpants bedekte kruis tegen mijn half stijve lid aan drukt, denk ik na. Over die koude avond in het café.
Ze duwt haar linker knie hard in mijn bovenbeen, haar hand grijpt in mijn krullen om mijn hoofd naar beneden te trekken, me weer te zoenen. En ik denk na, terwijl ze me aankijkt, te amo, zegt en Ik houd van jou, zich met alles aan me vast houdt, in me vastgrijpt, haar tong van mijn hals tot achter mijn oor glijdt. Ik denk na terwijl ze mijn oor likt en een plotselinge zucht van opwinding laat, vooruitlopend op het genot dat komen gaat. Haar lange donkere vingers liggen tegen mijn wang aan terwijl ze met haar andere hand mijn zak zachtjes omklemt.
Er was werk te doen, besloot ik, tilde haar op en liet ons op het bed vallen.
Dit is het tweede deel van De Dakloze Lente. Een feuilleton dat iedere woensdag en zondag op DeJaap verschijnt.