Ze heet Juliette, maar dat vertelt ze niemand, behalve mij, of Bob, die met me mee doet in alles, en nu dus ook toevallig naast mij staat. We kijken naar Juliette. Ze neemt een flinke hijs van haar sigaret. Ik zie hoe bij het inademen haar schouderbladeren wapperen als vleugeltjes. Ze staat op en keert zich naar ons toe.
“Aah. Aah.” zingt Napoleon.
Juliette houdt de sigaret in haar rechterhand. Een lantaarn verlicht de rook die in een dunne sliert op weg is naar de sterren. Met een elegant gebaar, de sigaret loodrecht op haar lippen, neemt ze gulzig een nieuwe hijs.
Ze houdt de aansteker tussen duim en wijsvinger. Als ze hem terug wil stoppen in het borstzakje van mijn overhemd, houd ik haar tegen. Met mijn hand op de hare, het is de eerste keer dat ik haar aanraak, zeg ik: “Laat maar. Ik rook niet.”
“Waarom draag je dan een aansteker bij je?”
“Bewaar hem maar. Voor de volgende keer, als ik hem wel nodig heb.”
Met een afkeurende houding trekt ze haar hand terug. Ze wilde de aansteker in haar broekzak stoppen, aarzelde, en gooit het groene plastic ding voor mijn voeten. Ze draait zich om, gaat tegen het oranje pui aan hangen en geeft zich over aan het verdwaalde genot van het roken.
Napoleon is bang vergeten te worden en duwt met moeite zinnen uit zijn weke bek vol rotte tanden. Hij slaakt een kreet.
“Les gens ici, ils ont pas de courage!”
Hij staat met twee benen wijd zoals ik het de jonge vrouwen op mijn middelbare school vaak zag doen. De meisjes, stonden wijdbeens met hun twee voeten op platte zolen. Ze leken onmogelijk omver te blazen. In de strakke spijkerstof was de bolle vrouwelijkheid van hun benen goed te zien.
Die bolle vrouwelijkheid, die wond me op.
Wat eerst een kriebel in mijn buik was, werd een stevig kloppen van mijn penis als die vrouwen, meestal blond, met hun babyvette buik naar voren bewogen en ontspannen op hun kruis bleven leunen. Ze hingen op hun vagina, die op haar beurt in mijn richting naar voren hing, alsof ze op een krukje leunden.
Ik weet nog goed hoe de mond van een van de meisjes, ze heette Astrid, half open hing. Op haar onderlip lag een laagje spuug. Ze stond een paar meter van me vandaan. In de donkere holte van haar mond kon ik nog net haar lichtroze tongetje zien. Ze bewoog het zacht op en neer. Zo zachtjes komt nu ook mijn penis omhoog. Ik voel mijn lid een ronde door mijn wijde boxershort maken.
Beide vlees, beide even groot en in allebei, in mij en in haar, klopte het bloed. Ik voelde de lust en mompelde wat in mezelf. Kijk uit, ze zouden me zien staren, dacht ik.
Zij luisterde naar haar vriendin die nu al minuten aan het woord was, over haar moeder, en over Robbie, en over haar vader die… En zijzelf die weer… en… ach waarover, dat weet ik allang niet meer.
Zoals het meisje toen, zo stond Napoleon nu met de benen wijd, zijn buik naar voren. Hij stond als een soldaat op wacht, zijn armen stijf langs zijn lichaam, een gedicht voor te dragen.
“La politique…
…et Sarkozy…
…les conards …
…et les clochards”
“Et moi!” proestte Napoleon.
“Et moi! Et moi! Et moi!” spuugde hij.
“Et l’assistance sociale a dit … à moi…
…C’est la vie…
…C’est la vie…
…On peut pas croire ça!”
In zijn woede wist hij alles te laten rijmen op spuug en rochels. In de loop van het gedicht dat ik onmogelijk nog kon thuisbrengen doordat het ruisende Frans verdween in de dronkenmans lal van de veldheer, werd het optreden theatraler, totdat Napoleon met een rood aangelopen gezicht beide handen ophief en een persoon, de aangeklaagde in de verte, recht in de ogen keek.
Mijn bilspieren spanden zich plotseling toen ik twee handpalmen in mijn kontzak voelde schuiven. “Nu kan ik ze nog beter vastpakken.” giechelde Juliette en ze kneep in mijn billen. Door de stof heen voelde ik hoe slank haar vingers waren, en hoe zacht haar handpalmen. Ze had lange nagels die in mijn bilspier prikten.
“Je beweegt niet.” zei ze verbaasd. “Je blijft gespannen.”
Om mij heen werd gelachen, geboerd en gefluimd. Bob stond inmiddels verderop en probeerde een gesprek aan te knopen met Napoleon. Deze bleek ongevoelig voor de Amerikaanse charme van mijn vriend, riep nog een keer, C’est pas la vie! C’est moi! en nam dankbaar het biertje aan dat door geamuseerde toeschouwers was gehaald om zijn dronkenschap in stand te houden.
Juliette duwde haar ijskoude hand eerst onder mijn jas, dan onder mijn trui, en wreef deze omhoog over het vel van mijn rug.
Ik rilde.
Dit is de vierde aflevering van De Dakloze Lente, een feuilleton dat iedere woensdag en zondag op DeJaap verschijnt.