Politiek

Israel’s krokodillentraan in slachtofferrol

26-11-2012 12:02

Op woensdagavond 21 November 2012, kort na 9 uur lokale tijd, beginnen de straten in de Gazastrook vol te stromen. Het is ze gegund; de Palestijnse inwoners van de Gazastrook kunnen even rustig ademhalen. Het is een luxe die zij zich gedurende het Israëlisch militair offensief, genaamd Operation Pillar of Defense, niet hebben kunnen permitteren. De afgelopen dagen waren getekend door aanhoudende zee- en luchtaanvallen van het sterkste leger in het Midden-Oosten op één van de dichtstbevolkte plaatsen ter wereld.

Conflict
Ook Israëlische burgers, die wel over schuilkelders beschikken, komen daar weer uit – al is het alleen maar om te protesteren tegen het staakt-het-vuren dat Israël’s Premier Binyamin Netanyahu enkele uren eerder onder toezicht van de kersverse Egyptische president Morsi met Hamas ondertekende. In de dagen voorafgaand aan het Israëlisch militair offensief vielen er ten minste 7 Palestijnse burgerslachtoffers in de Gazastrook als gevolg van individuele gevechtshandelingen uitgevoerd door soldaten van het Israëlische leger. Helaas is dit eerder regel dan uitzondering. Deze burgerslachtoffers hebben zonder twijfel bijgedragen aan de escalatie van het geweld. Hoewel het geweld tussen Israël en Palestijnse groeperingen in de Gazastrook pas escaleerde op woensdag 14 November als gevolg van de buitengerechtelijke executie door Israel van Hamas-leider Ahmad Sa’id al-Ja’bari, mogen deze geweldsuitbarstingen niet los worden gezien van het grotere conflict.

Bezetting
Als gevolg van het internationaal gewapend conflict met buurlanden Syrië, Egypte en Jordanië in juni 1967, bezet Israel Palestijnse gebieden. Deze bestaan uit de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, en de Gazastrook. Hoewel Israel beweert dat het de Gazastrook niet langer bezet houdt nadat het in 2005 alle bijna 8.000 Israëlische kolonisten uit de Gazastrook elders onderbracht, spreekt de internationale gemeenschap dit unaniem tegen.

In de hoedanigheid van bezettende mogendheid dient Israël zich te houden aan regels van het internationaal humanitair oorlogsrecht, dat specifieke rechten en plichten oplegt aan bezettende mogendheden. Israel mag tevens geen inbreuk maken op de mensenrechten, die als gevolg van de bezetting ook verplichtingen voor Israel jegens de Palestijnse bevolking met zich meebrengen. In dat kader hebben de VN Veiligheidsraad, de Algemene Vergaderingen en het Internationaal Gerechtshof in Den Haag herhaaldelijk het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, erkend.

Onbewoonbaar
Tot op heden, en sinds vorige week in strijd met de voorwaarden van het bestand, onderwerpt Israel de Gazastrook aan een bijna hermetische afsluiting. De harde maatregelen, zoals de beperkingen in de landbouw en visserij, de belemmeringen van vrij verkeer van goederen en personen, maken het dagelijks leven voor de inwoners van de Gazastrook bijna onmogelijk. VN organisaties hebben recentelijk in een rapport geconcludeerd dat als de situatie niet verandert, de Gazastrook binnen afzienbare tijd onbewoonbaar zal zijn.

Het regime van illegale afsluiting, dat Israel sinds 2007 in de Gazastrook in stand houdt, heeft het gebied veranderd in een gevangenis zonder dak, waar de Palestijnse bevolking amper toegang heeft tot adequate voorzieningen zoals water en sanitaire, medische zorg en huisvesting. De realiteit van de afsluiting heeft het Internationaal Comité van het Rode Kruis, als hoeder van het humanitair oorlogsrecht, doen concluderen dat de bevolking van de Gazastrook wordt onderworpen aan collectieve bestraffing. Naar internationaal recht is collectieve bestraffing absoluut verboden.

Zelfverdediging
Israel rechtvaardigt Operation Pillar of Defense door een beroep te doen op het recht op zelfverdediging, zoals dat is gecodificeerd in het Handvest van de Verenigde Naties. Onder het mom van deze rechtvaardiging wordt, net als ten tijde van Operation Cast Lead in 2008-2009, het voordurend bestaan van een internationaal gewapend conflict genegeerd.

Het voeren van een oorlog is naar internationaal recht in beginsel onrechtmatig, evenals het dreigen met geweld. Het is slechts gerechtvaardigd om over te gaan tot het gebruik van geweld in geval van zelfverdediging. Het verbod en de uitzondering maken beide onderdeel uit van de regels die de legitimiteit van het gebruik van geweld beheersen. Met andere woorden, deze regels gelden alvorens een gewapend conflict ontstaat.

Krokodillentraan
Gezien het feit dat Israel al sinds 1967 is verwikkeld in een internationaal gewapend conflict – met de bezetting als primair bewijs – kan het de regels die betrekking hebben op de situatie voor het uitbreken van het conflict, niet inroepen ter rechtvaardiging van het handelen ten tijde van het conflict. Met andere woorden, het recht op zelfverdediging vervalt als je zelf de bezettende partij bent.

Hiermee is de juridische krokodillentraan gedroogd en is de juridische waarheid aan het licht gekomen. Immers, het beroep op zelfverdediging aan de kant van Israel is een schijnargument. Het spreekt vanzelf dat zowel Israel als de Palestijnse groeperingen in de Gazastrook zich moeten houden aan de regels van het internationaal humanitair oorlogsrecht, en de rechtvaardiging van Israël voor eigen handelen vanuit ‘zelfverdediging’ valt daar niet onder.

Elisabeth Koek is juridisch medewerker voor mensenrechten organisatie Al-Haq in Ramallah. Ze studeerde rechten aan de Universiteit Leiden en heeft een LL.M in Public International Law van King’s College London.