Politiek

Post uit Parijs: Fransen durven te dromen, Britten niet

26-11-2012 16:04

Kijk goed naar dit schilderij. De vage kwaststrepen, de prachtige vrouw, en de heldhaftige jonge wapenbroeders die een berg met lijken beklimmen. La liberté guidant le peuple (de vrijheid leidt het volk) is een van de bekendste werken van de romantische schilder Eugène Delacroix. Iedereen die het Louvre bezocht, heeft wel een paar seconden voor het werk gestaan. En alle Coldplay-fans kennen het als de cover van het succesalbum Viva la Vida. Het is een hoogtepunt uit de romantische schilderkunst, en tegelijkertijd een politiek werk. Het staat symbool voor de Franse geest.

Delacroix verbeelde er de revolutie van juli 1830 mee, waarin de Bourbons voorgoed werden verdreven, en een constitutionele monarchie werd gesticht. Hij schilderde het in de romantische stijl waarvan hij in Frankrijk kampioen was. Deze romantische beschildering van politieke en juridische werd door de Fransen zo gewaardeerd dat het in de jaren 1970 op de Franse bankbiljetten werd gedrukt.
Het toont de liefde waarmee de Fransen complexe filosofische en politieke ideeën benaderen, die voor veel niet Franse Europeanen vaak maar lastig te begrijpen zijn. Fransen zijn vaag en langdradig, klinkt het vaak. Of, volgens The Economist van anderhalve week geleden: “Frankrijk is de tijdbom onder de euro.”

Europese beschaving
Als het land niet snel zou zorgen dat ze de Europese drieprocentsnorm zou halen, en haar concurrentiepositie niet verbeterde door de lasten voor het bedrijfsleven te verlagen, dan zouden Italië en Spanje het land voorbij streven in economische voorspoed. Hollande wil wel hervormen, maar durft niet, aldus The Economist.

Deze aanval van de liberale journalisten uit de Londense City op het Frans economisch en financieel beleid zorgde voor verrassende eensgezindheid tussen socialisten, werknemers en werkgevers. Een greep uit het Franse antwoord op The Economist: de spotprent waarin zes stokbroden bijeen worden gehouden als een bundel dynamietstaven zou overdreven zijn en alleen bedoeld om papier te verkopen.

De kritiek op Frankrijk was voor minister van Financiën Moscovici juist een motivatie om het socialistische beleid door te voeren. De economische malaise zou namelijk een gevolg zijn van de jaren dat Nicolas Sarkozy president van Frankrijk was.

Solidair belastingstelsel
Minister Najet Belkacem vond dat The Economist wat creatiever moest gaan denken. “Een solidair belastingstelsel versterkt een land meer dan het haar verzwakt.” En: “Een paar weken geleden roemde The Economist ons nog als hét voorbeeld van true progressivism. We waren het symbool van de wereldwijde hervorming van de economie.” aldus een laconieke minister in dagblad Les Echos.

The Economist dacht dat het met het ouderwetse Frankrijk waarschijnlijk nooit meer goed zou komen. Frankrijk is immers het land waar al sinds Lodewijk XIV (l’état c’est moi) zowel conservatieven als socialisten voor groot overheidsingrijpen in de economie zijn en échte liberalen nog nooit een vuist wisten te maken. Bovendien stellen de Fransen dat het land de Europese beschaving heeft uitgevonden. Een land dat zo ver ontwikkeld is, heeft toch geen hervormingen nodig? vatte The Economist samen.

Europese integratie?
De kritiek van The Economist op de Franse socialisten toonde hoe groot culturele verschillen in Europa kunnen zijn. En dit is niet ondanks de politieke elite, maar juist door de intellectuelen en volksvertegenwoordigers die in Frankrijk het debat bepalen. Wie zijn de echte vrijheidsstrijders?

Met deze tradities, en de Verklaring van de Rechten van de Mens en de burger uit 1791 geloven juist de Fransen het vrijheidsdenken uit te hebben gevonden. Vrijheid, niet als volgen van de massa en het geld, maar de vrijheid van de geest, en van het abstracte denken.

Wealth of Nations
De denker Jacques Julliard, beschrijft in zijn boek Les gauches françaises, dat de Fransen uniek zijn door hun abstracte ideeën. Ga maar na. Weinig Fransen staan voor het economisch liberalisme van Adam Smith, dat in de Londense City nog altijd hoogtij voert, en waarvoor in the Wealth of Nations een gedetailleerde handleiding wordt gegeven.

Nee, Franse filosofen en politici houden lange betogen over vrijheid van meningsuiting en de scheiding van kerk en staat. Ze proberen de maatschappij in te richten naar de samenleving van duizenden jaren geleden, toen we nog in de natuur leefden.

Liberaliseringsprogramma
De geschiedenis bewijst welke kracht er van die vaagheid uitgaat. Door minder details en technische betogen kunnen de Fransen makkelijk een alternatief voor de politieke status quo bieden, dat in haar algemeenheid nog nét door de hongerlijdende bendes arbeiders is te begrijpen om ze in opstand te laten komen. In vage kwaststrepen wordt de ideale wereld geschapen. De Fransman hoeft alleen nog zijn hart vol te laten lopen en de onderdrukker te lijf te gaan.

En daarmee zijn we terug bij Delacroix, die de vrijheid en revolutie als een romanticus verbeelde. Die na het zien van een feest in Marokko of Algerije, eerst maanden wachtte voor hij het opschilderde, en daarbij zijn fantasie de vrije loop liet, ieder detail uit de werkelijkheid vergetend. Misschien is dat niet reëel, maar hij creëert wel die wereld die wij bewonderen als we naar het Louvre gaan. Hij maakt schoonheid en aapt niemand na. Hij is als de socialist of Franse werkgever, die weigert ooit het Londense liberaliseringsprogramma te accepteren, hoe noodzakelijk en overtuigend het ook klinkt.

Dromen van revolutie
Toegegeven, niet alle Fransen zijn zoals Delacroix. Heel anders was schrijver Victor Hugo, die volgens dichter Charles Baudelaire heel natuurgetrouwe verhalen schreef, maar minder in staat was zelf een wereld te scheppen. Eugène Delacroix was volgens Baudelaire Hugo’s tegenpool, niet realistisch, maar veel meer in staat door te dromen zelf een wereld te scheppen.

In het atelier van Delacroix aan het Parijse Place de Furstenberg hangt nog altijd een spotprent die hij als onstuimige twintiger wel eens maakte. Op De denker mediteert zien we een half slapende man in zijn studeerkamer, met zijn voeten op een werk van Voltaire en Rousseau. Aan de muur hangt een pruik, zoals de vertegenwoordigers van het Ancien Regime ze droegen. De elite heeft wel boeken in de kast, maar leest ze niet. Ze zegt te mediteren, maar slaapt. Delacroix pleitte hiermee voor het belang van het vrije denken, want voor je het weet maakt de elite mooie sier door verouderde ideeën als voetenbankje te gebruiken. Met zijn zichtbare liefde voor het vrije dromen, is Delacroix in Franrkijk nog altijd één van de meest gewaardeerde schilders.

Volgens Delacroix en de Fransen gaat het er juist om dat je, in plaats van de oude ideeën te imiteren, het met elkaar eens te zijn en ja te knikken, zelf iets toe voegt, en het publieke debat ingaat met voorstellingsvermogen. En als je een regime niet waardeert, dan begin je gewoon een nieuwe revolutie, getuige de revoluties van 1789, 1830, 1848, 1958, 1968 en de vele stakingen die het land regelmatig platleggen.

De Marokkaanse schrijver
Nog even terug naar Delacroix die vlak na het schilderen van La liberté guidant le peuple, al reizend de vrijheid van het Marokkaanse volk roemde, een volk dat in levensstijl nog zo dicht bij de idylle van de Griekse oudheid stond. De Marokkaanse schrijver Tahar Ben Jelloun beschreef in een fictieve brief aan de schilder dat die vrijheid geen politieke vrijheid betrof: “Die vrijheid zit van binnen, ze ligt in de vrede van het volk van mensen die dicht bij zichzelf en de natuur blijven. Wat u vrijheid noemt, dat ligt in het diepste van de mens.”

Kortom, de Franse vrijheid zoals opgeschilderd door Delacroix en verdedigt tegen de Londense journalisten van The Economist, is een vrijdenkersvrijheid. De Fransen worden uitgedaagd om te bewijzen dat dit ook tot economische voorspoed leidt. Voor Delacroix en de zijnen is dit echter bijzaak: menswaardigheid gaat boven alles.

Volgende week in Post uit Parijs: meer aandacht voor true progressivism, en hoe zich dit concreet uit in de politiek van François Hollande.