De reclamefolder die sportjournalistiek is

30-11-2012 16:00

Als er iets is dat de zaak rondom Armstrong heeft aangetoond dan is het dat de wielerjournalistiek voornamelijk uit dwepers bestaat, die hun kans op een vijf minuten durend interview met één van hun helden waardevoller achten dan een gedegen onderzoek dat misschien kwaad bloed bij diezelfde helden zet. Is dat ook zo bij de rest van de sportjournalistiek? Ja. Er worden prachtige reportages gemaakt, sfeervolle portretten, maar onderzoek vindt er nauwelijks plaats. De sportjournalistiek is, zeker in Nederland, één grote reclamefolder. Voor de sporter, of voor de eigen mening.

Waar is het onderzoek?
Het woord journalistiek zou dan ook eigenlijk moeten worden vervangen door de woorden verslaggeving en meninkjes. Want dat is wat er gebeurt. Toen Cruijff zijn revolutie bij Ajax inzette werd op elk kanaal in woord en beeld verslag gedaan van de gebeurtenissen, maar van onderzoek was amper sprake. Het is veelzeggend dat slechts één niet-professionele doch prachtige site als Catenaccio.nl gedegen research deed naar de verhoudingen binnen de Nederlandse topclub en dat een boek als De Voetbalmaffia geldt als een grote uitzondering.

Sportjournalistiek is verworden tot één grote column, waarbinnen iedereen zijn zegje en zijn meninkje oplepelt. De miljoenendeals rondom de Formule 1? Nederlandse sportjournalisten lezen het researchwerk van hun collega’s van de BBC en analyseren vervolgens het onderzoek. Gedoe rondom de puntentoekenning bij het turnen op de Olympische Spelen? Nederlandse journalisten geven hun mening, maar onderzoek naar het hoe en waarom van de puntentoekenning wordt er niet gedaan. Merab Jordania die Vitesse koopt? Er worden verbanden gelegd, er worden aannames gedaan, maar heeft iemand ooit een goed artikel gezien dat Jordania’s achtergrond beter uitlegt dan dat zijn Wikipedia-artikel dat nu al doet?

Fantasieloze verslaggeving
Journalistiek als het beroepsmatig verzamelen van nieuws en actuele gegevens is een definitie waar de sportjournalistiek op een prima manier aan voldoet. Het kritisch beschouwen van ditzelfde nieuws (en dan niet via een column, maar door middel van onderzoek) gebeurt echter veel te weinig. Het is te billijken dat sportjournalistiek misschien niet het geld en de mankracht heeft om onderzoek te doen. En misschien is het feit dat sport een spel blijft genoeg reden om dat vooral ook niet te doen. Tegelijkertijd neemt de sportjournalist zichzelf bloedserieus en krijgt hij via elk medium alle mogelijkheden om een groot publiek te bereiken. En is hij daar fantasieloos in.

Mosterd na de maaltijd. Reconstructies. Achteraf uitleggen waarom HFC Haarlem failliet kon gaan, achteraf de masseuse van Armstrong – Emma O’Reilly – een podium bieden om haar verhaal te vertellen. De professionele sportjournalistiek ontbreekt ballen en visie, zoet gehouden door het euforische enthousiasme van de sport. Het verliest de 100 meter sprint en weet achteraf precies uit te leggen waar het mis ging, om de week erop dezelfde fouten te maken.

En ja, dat is mijn mening. Ik verdien er alleen mijn geld niet mee.