Forensisch onderzoeker Victor Toom geeft naar aanleiding van de zaak Vaatstra zijn mening in de Volkskrant over het gebruik van DNA-databanken. Toom is sceptisch, en niet alleen maar vanwege privacy-aspecten. Hij stelt dat door het verzamelen van DNA het aantal veroordelingen van onschuldige mensen uiteindelijk groter zal worden. Dit zou een argument zijn die misschien wel doorslaggevender is dan de angst voor allerlei nogal vage doem-scenario’s van gesnuffel in willekeurige DNA-gegevens door overheden. Onschuldige mensen in de gevangenis gooien is immers nog een stuk erger. De vraag is dan ook of deze bewering van Toom plausibel is.
Het argument dat DNA tot rechterlijke dwalingen zou leiden, wat Toom beweert, moet afgewogen worden tegen de betrouwbaarheid van andere bewijsvormen. In de afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende blunders aan het licht gekomen. Voorbeelden zijn het gebruik van ‘foute’ statistiek (zoals bij Lucia de Berk) en niet goed uitgevoerde geurtesten met honden. Ooggetuigen zijn overigens vaak nog onbetrouwbaarder. DNA-bewijs is in die zin een geschenk uit de hemel. Als je DNA als onbetrouwbare bewijsvorm ziet, zou je veel andere bewijsvormen eigenlijk helemaal niet moeten gebruiken in de rechtszaal. De gevangenissen zouden dan snel leeg raken.
Uiteraard kan er wel het een en ander mis gaan bij de interpretatie van DNA-bewijs, maar dit ligt met name aan gebrek aan kennis bij rechters. De kans op verkeerde interpretatie of zelfs manipulatie van andere bewijsvormen is echter veel groter. Een ooggetuige of een geurhond kan je immers ‘sturen’, bij DNA is dit onmogelijk. Misschien dat het in de verre toekomst anders wordt, maar momenteel is DNA een enorme aanwinst in het forensisch onderzoek.
Tunnelvisie
Toom suggereert verder in in het Volkskrant-artikel dat het gebruik van DNA de tunnelvisie van rechercheurs zou versterken. Hij beschrijft een hypothetische zaak waarbij een verdachte met een strafblad of een bepaald verdacht profiel eerder veroordeeld zou worden als zijn DNA samen met dat van negen andere ‘normale’ personen op een plaats delict gevonden wordt. Dit is echter een nogal onrealistisch voorbeeld; als het DNA het enige bewijs is voor het misdrijf, zou een rechter de verdachte nooit mogen veroordelen. Er is meer direct bewijs nodig. De aanwezigheid van maar liefst negen andere verdachten is daarbij op zijn zachtst gezegd ‘reasonable doubt’. Een onterechte veroordeling in dit type zaak is mogelijk juist waarschijnlijker zonder gebruik van DNA-bewijs. Er kan dan namelijk niet hard gemaakt worden dat de betreffende persoon maar één van de tien personen is waarvan DNA is aangetroffen, zodat de justitie onterecht kan beweren dat alleen de hoofdverdachte op het plaats delict aanwezig was. In dit soort situaties ontstaat een onterechte veroordeling vooral omdat een rechter teveel meegaat in de tunnelvisie van de rechercheurs, maar met DNA heeft dit weinig te maken.
Onschuldigen vrij door DNA
De zaak Vaatstra bewijst dat DNA onschuldigen juist kan vrijpleiten. In 2006 werden twee verdachten op basis van DNA buiten staat van beschuldiging geplaatst. Zonder DNA was er wellicht een slepende rechtszaak tegen deze verdachten gestart, en waren ze mogelijk zelfs in de gevangenis beland. Waar ze nog lang hadden gezeten, als de recente massale DNA-verzameling niet had plaatsgevonden. In de Verenigde Staten zijn overigens al honderden onschuldigen gered van de gevangenis door DNA-bewijs.
Verkeerde voorbeelden
Toom negeert het vrijspreken van deze onschuldigen door DNA echter volledig. Wel haalt hij verschillende roemruchte rechtszaken aan, die volgens hem de feilbaarheid van de rechtstaat in Nederland aantoont. Het klopt dat de rechters in een aantal redelijk recente zaken verdachten onterecht hebben veroordeeld (in eerste instantie althans), maar de vraag is wat DNA als bewijslast met dit falen te maken heeft. Laten we de vier door Toom genoemde zaken eens onder de loep nemen.
-In de Puttense moordzaak werden twee verdachten onterecht veroordeeld, maar niet op basis van DNA. Wel werd door justitie tegen de rechter verklaard dat het (wel gevonden) DNA van de uiteindelijke schuldige ‘niet relevant’ was. De rechterlijke dwaling bestond dus juist uit het negeren van dit DNA. Deze blunder is gecorrigeerd, waarbij het DNA van de uiteindelijke schuldige heeft geholpen om de onschuldigen vrij te spreken.
-In de zaak Lucia de Berk, de ‘engel des doods’, speelde DNA geen rol als bewijsvorm. Wellicht had DNA Lucia vrij kunnen spreken; Als er geen DNA van haar op of in de buurt van slachtoffers was gevonden, maar wel van andere verpleegsters, had dit haar mogelijk vrijgepleit (hoewel hygiëne-maatregelen in ziekenhuizen het vinden van DNA uiteraard vrij moeilijk maakt).
-Ook Cees de B. (Schiedammer Parkmoord) is niet op basis van DNA-bewijs veroordeeld. Wel is hij uiteindelijk deels op basis van DNA vrijgesproken. Zonder DNA had hij wellicht dus nog steeds onterecht vastgezeten.
-In de zaak Ina post speelde DNA ook geen rol, omdat ten tijde van de misdaad (1986) DNA-testen nog niet voorhanden waren. Maar ook hier geldt dat een DNA-test haar wellicht vrij had kunnen spreken, omdat dit de recherche op het spoor van de echte dader had kunnen zetten.
Toom heeft in zijn artikel dus een reeks rechtszaken genoemd die je zou kunnen gebruiken in een hartstochtelijk pleidooi voor het gebruik van DNA-databanken, of in ieder geval voor DNA-onderzoek op kleinere schaal. Des te vreemder is het dus dat Toom hiermee probeert aan te tonen dat onschuldigen door DNA-gebruik zouden kunnen worden veroordeeld, terwijl de praktijk laat zien dat onschuldigen juist gebaat zijn bij dit type onderzoek.
‘De politie is altijd fout’
De gedachtegang van Toom (en anderen) tegen het verzamelen van DNA als bewijsmiddel getuigt van een diepgeworteld wantrouwen in politie en justitie. De politie zou geen middelen moeten krijgen om potentiële verdachten te identificeren, want dan kunnen ze alleen maar meer onschuldigen veroordelen, is de kern van de boodschap. Deze redenering volgend zouden vingerafdrukken en oogetuigenverklaringen dus ook niet mogen. En meer blauw op straat is ook een slecht idee, want dat kan ook alleen maar tot meer aanhoudingen van onschuldigen leiden.
Maar het grote falen van politie en justitie ligt toch vooral in het enorme aantal misdrijven die niét opgelost worden, uiteraard mede door gebrek aan bewijzen. Het tegenhouden van DNA-verzameling, op basis een totaal ongefundeerde suggestie dat dit tot onterechte beschuldigingen leidt, is in die zin bijna misdadig.