Zaterdag kopte de Volkskrant dat er bij de voormalige scholengroep Amarantis financiële onregelmatigheden zijn geconstateerd en dat er aanwijzingen zijn voor zelfverrijking van bestuurders en hun adviseurs. De politiek stond meteen op zijn achterste benen. Alle fracties spraken er schande van. Ook de PVV had het hoogste woord. Kamerlid Harm Beertema zei dat het bij Amarantis nog erger was dan hij al dacht.
Het nieuws over Amarantis en de reacties van Kamerleden werden door veel journalisten driftig overgenomen. Het is verleidelijk te denken dat de Tweede Kamer haar verantwoordelijkheid neemt, dat er wetgeving volgt over grote onderwijsinstellingen en dat partijen aandringen op hardere straffen voor malversaties bij publieke instellingen. Met name de PVV maakt zich erg druk over dit soort kwesties. Zou Beertema meteen begonnen zijn met een wetsvoorstel?
Realiteit blijkt anders
Die kans is nul. Wat gebeurt er echt als de PVV zich druk maakt over een incident of misstand? Het antwoord is: de PVV roept er iets over, en daarna doet de PVV niets. Het bewijs voor die stelling is te vinden in het boek van voormalig PVV-Kamerlid Jhim van Bemmel: Wilders’ ring van discipelen: angst en wantrouwen als bouwstenen van een politieke partij.
Van Bemmels boek bevat een lange lijst van klachten. De conclusie is dat er twee soorten PVV-ers zijn. Er zijn PVV-ers die alles mogen doen en laten wat ze willen. Voorbeelden zijn Kamerleden Agema, Graus, Bosma en Beertema. Zij nemen de belangrijkste beslissingen en hoeven niet te functioneren, komen niet opdagen bij uiteenlopende gelegenheden en hoeven inhoudelijk niets te presteren. Iets roepen is genoeg.
Hard werkende PVV-ers
De tweede groep Kamerleden vult de PVV-lijst op. Van Bemmel was er een van, net als voormalige Kamerleden als De Mos, Gerbrands, Lucassen en Driessen. Dit zijn vaak hardwerkende Kamerleden, maar zij mogen geen profiel opbouwen en niet samenwerken met andere fracties. Zij kwamen vaak toch met inhoudelijke voorstellen, maar werden daar niet voor beloond. Ze verdwenen van de lijst of kregen een lage plaats, omdat de ‘discipelen van Wilders’ bovenaan moesten staan, ongeacht wat ze gepresteerd hadden.
Fleur Agema illustreert dit rond het onderwerp zorg. Wat heeft Agema daadwerkelijk voor de zorg gedaan? Van Bemmel laat zien dat de prestaties van Agema de nul naderen (drie amendementen). De vergelijking met Renske Leijten (SP) is tekenend: zij werkte aan zestien keer (!) zoveel amendementen. PVV-ers De Roon, Bosma, Wilders, Helder en Graus werkten aan nul amendementen. Van Bemmel kwam met 17 amendementen en de in opspraak geraakte Eric Lucassen nog steeds met negen.
Antihelden
Wat is de rol van de journalistiek? De feiten van Van Bemmel hadden allang algemeen bekend kunnen zijn. Zo zijn er ook problemen met de aanwezigheid van PVV-ers. Maar als je google’t op ‘PVV’ en ‘afwezigheid’ komt slechts de disfunctionerende Raymond de Roon boven, die zich nauwelijks laat zien als Almeerse fractievoorzitter. Het probleem is groter, maar we lezen er nauwelijks iets over. Net zoals we niets lezen over PVV-Kamerleden die niets doen. Beertema riep deze week iets, maar geen journalist checkt wat Beertema echt doet om een volgend Amarantis-debacle te voorkomen.
Wat doet de journalistiek wel? Ze vertellen ten onrechte dat het boek van Van Bemmel bomvol taalfouten staat en ze zetten hem neer als een antiheld en opportunist, omdat hij zelf ruiterlijk toegeeft dat hij bij de PVV geen heldenrol speelde. Hij ging pas over de PVV nadenken toen hij niet meer op de lijst stond. Maar Van Bemmel vertelt een onaangename waarheid waar nauwelijks aandacht voor is: de meest bekende PVV-ers presteren helemaal niets en blijven slechts in de Kamer door hun persoonlijke band met Wilders.
U begrijpt: het beste wat de journalistiek kan doen is laten zien dat Jhim van Bemmel een sul is. Dan leest niemand zijn boek en komt niemand erachter dat Van Bemmel aan zelfreflectie heeft gedaan, en de journalistiek niet.
Chris Aalberts is auteur van ‘Achter de PVV: waarom burgers op Geert Wilders stemmen’.